zondag 8 oktober 2017

Overschatting en onderschatting 'Hij is drie...'

Hij is drie en zit op een educatieve, zeer gestructureerde voorschool. En mag puzzelen.  Eh… moet puzzelen. Twintig minuten, want zo is het gepland. Eén puzzel. Ik zit erbij te kijken. Hij gaat vlot. Een keer, twee keer, drie keer, vier keer. Wow, respect. Ik zou dit echt niet volhouden, hij wel. Dan kijkt hij me aan: 'Ik ga een grapje maken!!'. Heel zorgvuldig past hij alle stukjes fout in de puzzel. Het meisje tegenover hem waarschuwt hem: 'Niet doen, je doet het fout!'. Hij lacht. Even later is 'ie klaar. Big smile. Juf komt langs, ze schrikt. Pakt een stukje. Harde stem. 'Nee toch???', zegt ze, 'waar hoort dit bloemetje?' Zijn lach verdwijnt. Ze verdiept zich niet. Kijkt naar beneden, hij naar boven. 'Hier', wijst hij, 'hier hoort het bloemetje'.

Zoiets gebeurt. We organiseren de dagen voor kinderen vol werkjes en bedenken hoelang je daaraan mag werken. Ik geef het je te doen, als kind. Dit is een geniaal, creatief mannetje. Hoe lang duurt het voor hij ontmoedigd raakt. Liefst zou ik alle leerkrachten in deze setting het zelfde laten voelen. Twee keer per week, dezelfde suffe puzzels die je allang kunt. Gewoon twintig minuten maken, omdat het op het rooster staat en iemand bedacht heeft dat dit goed voor je is.

Doordat we steeds beter meten en weten, lijken we qua materialen en aanbod  steeds beter op niveau te werken. Het kijken naar wat het teweeg brengt en werkelijk afstemmen op kinderen lijkt vaak ingewikkeld. De schijnwerkelijkheid overschaduwt de drukke realiteit.
We overschatten en onderschatten voortdurend. Hebben hoge verwachtingen van elkaar en van kinderen, maar schatten de ander soms ook als zeer incompetent in en gaan daardoor stappenplannetjes voor de ander maken. Excelbestandjes, checklists. Vaak hebben we het niet eens door, onze onjuiste inschatting, gewoon omdat de 'feiten' ons een ander perspectief geven. Overschatting van een 'slim' kind, verbaal sterk, analytisch goed, maar niet in staat te overzien wat hij moet doen om een handeling voor elkaar te krijgen. Of een 'zwakker' kind, wat heel goed in staat is zelf na te denken en op eigen kracht stappen te zetten. Op eigen tempo en eigen wijze.
Of gewoon geen inschatting… omdat je er niet bij stil staat. Dit kind van drie moet puzzelen, werkbladen maken, bouwen, in de voorgestructureerde setting van de voorschool.

Empathisch kijken, observeren, zien betekent je rust nemen in de setting waarin je werkt en leeft. En kijken, vragen, benieuwd zijn: Wat denkt de ander, wat voelt de ander, wat snapt de ander, door welke ogen ziet hij de wereld die ik op mijn manier zie. En begrijp ik dat? Wat drijft hem of haar, wat zijn de motieven achter het gedrag?
Op een diepe laag elkaar aanvaarden. Niet alle gedrag, niet laissez faire goedvinden, maar accepteren dat de ander is wie hij is, kan wat hij kan, leert wat hij leert. En echtheid. Hoe heerlijk is het wanneer volwassenen congruent gaan zijn naar elkaar en kinderen.

Maar toch… als ik in gesprek ga met professionals die met kinderen werken, lijkt dit heel ingewikkeld en heel ver weg. Aanvaarding, echtheid, empathie. En er met aandacht zijn, in het nu, bij de kinderen. Omdat… tja, noem het maar op. Teveel, te druk, te divers, te moeilijk. Hopelijk is wat je écht wil een ondernemend, initiatiefrijk, creatief, zelfstandig, vrolijk kind wat geniet van ontdekken en leren. Dus is het waardevol om telkens na te denken bij de activiteiten die je organiseert: Wat brengt dit teweeg bij de ander en draagt dit bij aan wat ik écht wil.

Realiseer je dat alle methoden en meetinstrumenten bedacht zijn door gedreven vakidioten, die specifiek voor hun onderdeel los zijn gegaan. Dus het mag echt een schepje minder. Wat hebben kinderen écht nodig? Jou! Ons! Aanvaardend, echt en empathisch. Om te ontdekken en te groeien.

(Enne… beste professional: Ik weet dat ik je regelmatig overschat, dat je scenario's, beelden, handvatten en inzichten nodig hebt. Ik weet dat ik je regelmatig onderschat, dat je het doet op je eigen wijze, in je eigen tempo. Dat ligt aan mijn beeld van de werkelijkheid en ons niet afgestemd zijn. Dus ik wil graag met je in gesprek: Aanvaardend, echt en empathisch. Om samen te ontdekken en te groeien).

©Wilma van Esch ~ ecologisch pedagoog


dinsdag 3 oktober 2017

Een rasverteller in Roemenië

Maandagochtend in Roemenië. Ik ben te gast in de bovenbouw van Scoala Babel. De school is sinds twee jaar actief. Een bijzonder project, opgezet door ouders en professionals. Inmiddels volgen 41 kinderen in drie groepen onderwijs. En ik ben dus op bezoek bij de 8-10 jarigen.
De sfeer is goed, kinderen zijn benieuwd wie ik ben en wat ik kom doen. Wanneer ze horen dat ik uit Olanda kom, veert één van de kinderen op. Hij haalt een boekje uit zijn la en begint volop tegen me te vertellen. Wat is het toch bijzonder, om een taal niet te spreken en een kind direct te verstaan. Het is een Roemeens boek vol Nederlandse verhalen, hij is dol op Nederlandse verhalen. En wil weten of ik de verhalen in het boek ook ken. Ik blader er door maar kan geen pap maken van wat ik lees.

In de groep ligt een groene zitschijf. Als je daarop gaat zitten, heb je iets bijzonders te vertellen. Met een glunderend gezicht gaat hij zitten en vraagt of ik een Nederlands verhaal wil horen. Monica, de leerkracht gaat naast hem zitten en vertaalt voor me. Zijn tanden zijn nog aan het wisselen. Zijn mimiek is prachtig. Hij vertelt, vertelt en knikt telkens eventjes als Monica voor me mag vertalen. Hij vertelt over het ontstaan van de ploeg, over hebzucht, over varkens. Een prachtig verhaal. Ik ken het helemaal niet. De andere kinderen luisteren mee, of pakken rustig wat eigen werk op.

Hij is acht en een rasverteller! Wat mooi, dat tempo, die afwisseling, de kracht van het verhaal. Het vuur uit zijn bruine ogen.

In het vliegtuig naar huis denk ik na over verhalen uit Nederland. Ik bedenk dat ik me uit mijn kindertijd geen specifiek Nederlandse verhalen herinner. Over onze oorsprong, mythen, sagen… niks. Ik ken sprookjes, maar die zijn niet oerhollands. Ik ken bijbelverhalen, die hebben hun oorsprong al helemaal niet in Nederland. En verhalen vertellen aan elkaar, dat leerden wij niet op school.

Zou het komen omdat de school geen digibord heeft, waarop je filmpjes kunt tonen. Zou het komen omdat de leerkracht van deze kinderen veel van taal en verhalen houdt? En veel speelt met taal, verhalen, vertellen. Wat gun ik onze kinderen deze rust, ruimte en dit aanbod. De tijd om te lezen, tot je te nemen en vrij uit te vertellen als er een gast uit het buitenland komt.

Dank je wel, rasverteller, ik heb van je genoten!

©Wilma van Esch