zondag 30 januari 2011

Je naam





Eric, Maria of Aïsha

Zodra je binnen komt bij kindercentrum Stella Nova in Stockholm, heb je een naam en een gezicht.
Je bent welkom. Als men weet dat je komt, hangt de poster met je naam al  klaar: Välkommen! Nevelle Harper, directeur van Stella Nova,  benadrukt dat er op zijn kindercentrum geen ‘vader van’ of ‘moeder van’ binnenkomt. Vanaf dag één wil hij dat zijn personeel de voornamen van vader en moeder weet en onthoudt. Soms levert dat aardig wat tongbrekers op. De kinderen op Stella Nova zijn namelijk van vele verschillende nationaliteiten.

Best lastig soms
Toen een van zijn collega’s aangaf dat de naam van een moeder niet uit te spreken was, zei Nevelle: “Dan neem je maar een middag vrij en ga je de hele middag niets anders doen dan die naam oefenen. Ik weet zeker dat het je dan wel lukt”.
Ouders reageren soms wat verbaasd, zijn het ook niet gewend om met naam genoemd te worden.
Nevelle vertelt dat er op een keer kwam een nieuwe Afghaanse moeder kwam, met een onmogelijke naam. Nevelle en zijn collega’s probeerden telkens opnieuw haar naam goed te zeggen, maar ze lachte smakelijk en zei: “Gebruik mijn nickname nou maar, mijn naam is niet uit te spreken”.
Maar daar wilde Nevelle niet naar luisteren: “Je hebt een naam gekregen en die gaan we gebruiken”. Na veel, heel veel oefenen lukte het hem eindelijk om het bijbehorende keelgeluid te maken. “Trouwens, hoe is je nickname eigenlijk?”, vroeg Nevelle benieuwd.
“Mijn Afghaanse vrienden noemen me Nazi”, glimlachte de vrouw, het lachsalvo van Nevelle niet begrijpend.

Jouw naam
Wanneer de kinderen van Stella Nova koffie schenken voor de gasten, is er een kopje speciaal voor jou, met een naamstrookje erin. De kinderen noemen je naam, voor je je kop koffie krijgt.
Op de familiewand hangen foto’s van de belangrijke mensen die bij de kinderen van Stella Nova horen, met hun naam.
Begeleiders en stagiaires hangen met foto en naam bij de unit waar ze werkzaam zijn, daaronder een persoonlijk woordje, zodat ze gekend kunnen worden.

De papa’s en mama’s langs de lijn
Terug in Nederland stond ik zoals gewoonlijk weer wat blauwbekkend langs de lijn bij de voetbaltraining van mijn zoontje. We hebben een trouw clubje ouders, 3x  per week staan we met elkaar te kijken naar onze kinderen, enthousiast aanmoedigend. Soms zeggen we ook iets tegen elkaar: “Mooie pass had jouw zoon!” of “Goed overgespeeld, dat doen ze steeds beter”.



Ik dacht aan Zweden en de bijzondere ontmoetingen en bedacht me dat ik eigenlijk best wilde weten hoe de papa’s en mama’s naast me heetten. Dus gooide ik het maar in de groep: “We staan hier nou drie keer per week, maar ik weet eigenlijk niet eens hoe jullie heten.” En voor het eerst keken we elkaar aan en gaven over en weer handen. Direct kwamen er gesprekken op gang. “Hé, ben jij dan toevallig een broer van…?” “Zat jij niet bij mij op de middelbare school?” “En waar werk jij dan?”
Er kwamen geanimeerde gesprekken op gang, waarbij we even vergaten naar onze kinderen te kijken. Iedere zin startten we met het noemen van de naam, dikke pret om iets kleins.
Het is nu drie weken geleden, en het is niet meer overgegaan. De ouders van E7 hebben iets met elkaar gekregen, we zijn geïnteresseerd in elkaar en benieuwd naar elkaar. Vanochtend stond ik bij een uitgestorven voetbalveld. Afgelast, ik had niet goed op Teletekst gekeken. Verbaasd moest ik constateren dat ik net zo teleurgesteld was als mijn zoontje, zij het met andere motieven…

Wilma van Esch (1966)  is projectleider van het expertisecentrum E.G.O. Nederland, eindredacteur van het tijdschrift Egoscoop en voorzitter van het docentennetwerk Jonge Kind. Zij verzorgt (inter-)nationaal  lezingen, tweedaagses, studiereizen, trainingen en workshops voor leerkrachten,  schoolleiders en docenten HBO.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten