zondag 18 december 2011

Bij de kinderrechter

'Je hoeft niets te zeggen, maar moet wel goed opletten' 

Met deze zin, uitgesproken door de kinderrechter, startte na de kennismaking telkens weer een nieuwe ontmoeting met kinderen en ouders. Tijdens mijn bezoek aan de rechtbank werd ik vooral geraakt door twee krachtige persoonlijkheden. De ene in toga met witte bef, de ander in de beklaagdenbank. 

Zij kwam binnen en nam haar plek. Rechte rug, vurige ogen, donker golvend haar, een stuk groter dan haar beide ouders. Zeventien jaar dus leerplichtig. Ze luisterde aandachtig naar de tenlastelegging en gaf rustig en helder haar weerwoord. Grinnikte als ze het wat overdreven vond en herhaalde woorden die groot waren. Natuurlijk was ze een half jaar niet naar school geweest. Maar ze was ook helemaal klaar met die opleiding, had daar niets meer te zoeken. Ze zat inmiddels op een vervolgopleiding, volgde stage en wist precies wat ze daarmee wilde. Moeder gaf aan dat ze nauwelijks nog iets te zeggen had over haar dochter, vader zweeg. De rechter oordeelde, zij aanvaardde. Pakte haar jas en tas, keek de rechtbank rond en sprak: “Nog een fijn leven, jullie allemaal!” Wat een energie straalde zij uit.

Hij is al heel lang rechter en gaf me de kans eens mee te kijken naar een aantal zaken waar kinderen bij betrokken waren. Iedere zaak startte met eenzelfde ritueel. Maar iedere keer weer zocht de rechter contact met de betrokken kinderen: Rustig, duidelijk, gefocust. Met werkelijke interesse. Hij reageerde op lichaamstaal, op kleine bijzinnen. Nergens cynisch of veroordelend, maar luisterend. Als een rechtvaardige, inlevende vader die het goede met hen voor had, maar die van hen ook zelfstandigheid en verantwoordelijkheid verwachtte. Hij overwoog zorgvuldig en sprak zijn vonnis. Integer en zo goed mogelijk.  

Ik ontmoette bij beiden krachtig, empathisch leiderschap, wilskracht en overtuiging. De rechter was integer, in het moment, genuanceerd en telkens in contact met de betrokken kinderen. De beklaagde was zelfverzekerd en dicht bij zichzelf.

Wanneer je deze zaak zonder geluid had gevolgd, was ook door lichaamstaal al veel duidelijk geworden. Sommige kinderen oogden kwetsbaar, klein, zochten steun bij hun ouders. Sommige ouders oogden onzeker, soms defensief, soms gelaten.  Ik hoorde verhalen waarbij ik besefte dat er ongelooflijk veel ellende en pech in een mensenleven voorkomt. En dat het niet raar is dat het soms loopt zoals het loopt.

Maar het allermooiste: Die kracht aan twee kanten van de rechtszaak, dat kwam bij me binnen. Veerkracht, wilskracht, relativeringsvermogen en echte aandacht.

Zijn en weten wat je wilt. Niets speciaals zeggen, maar zijn en doen, daar zit kracht!

© Wilma van Esch
December 2011

Geen opmerkingen:

Een reactie posten