Groep 8 krijgt computerles aan de andere kant van het gebouw. De groep wordt begeleid door Marieke, een jonge LIO-stagiaire. Op verzoek van de schoolleiding draai ik met alle groepen een poosje mee om leerkrachtstijl bespreekbaar te maken. Marieke is zichtbaar niet op haar gemak.
De groep is ook onrustig. Duwend en trekkend lopen ze over de gang naar het computerlokaal. Er zijn kennelijk voorkeursplaatsen, want iedereen zoekt zo snel als hij kan een plekje. Vlak voor me gaat een meisje zitten. Ze wil de pc opstarten, maar op dat moment verschijnt een grote, magere jongen achter haar stoel. “Ik wil hier” stoot hij uit. Met twee handen pakt hij de stoel van het meisje en trekt hem onder haar vandaan. Het meisje maakt zich snel uit de voeten en vrijwel onaangedaan gaat de jongen zit, schuift zijn stoel aan en start de computer.
Hevig verontwaardigd geef ik hem een duw tegen zijn bovenarm. “Hallo, waar ben jij mee bezig?” roep ik uit. De jongen laat zijn blik van top tot teen over mij heen gaan en haalt zijn schouders op, zijn blik weer richting computer. “Ik heb het tegen jou”, probeer ik nogmaals, “zoiets doe je toch niet?!!” Op dat moment trekt Marieke me zachtjes aan mijn mouw: “Wilma, luister even, dat is Bart”. Verbaasd kijk ik haar aan. Ze vervolgt fluisterend : “We vermoeden dat hij een vorm van autisme heeft en als je hierop reageert wordt hij vreselijk boos, dus we laten hem maar even, totdat hij getest is ”.
In de nabespreking hebben we het over dit incident. Wie is gebaat bij deze aanpak? Bart niet, zelfs al blijkt hij autistisch, dan is deze aanpak funest voor hem. We spreken over aanvaarding, echtheid en empathie. Marieke lijkt empatisch naar Bart toe, maar dat is maar schijn. Als je kijkt naar zijn werkelijke behoeften, dan zou het plezierig zijn hem vooraf een plek te geven. Dan weet hij waar hij aan toe is, en zal niet zo onbeholpen te werk gaan. Voor Marieke is dit ook niet goed. Ze voelt zich doodongelukkig in deze situatie. Qua aanvaarding accepteert Marieke grensoverschrijdend gedrag, om erger te voorkomen. En haar echtheid durft Marieke allang niet meer te tonen, bang voor zijn boze aanvallen. De klas is inmiddels gewend aan dit patroon: een juf die accepteert en Bart die geen grenzen kent. Het is zaak voor Marieke haar echtheid te tonen, duidelijk aan te geven bij Bart en bij de klas wat wel en niet kan en zich echt in Bart te verplaatsen en de wereld vanuit zijn onveiligheid proberen te bekijken.
Ik loop naar de hoek van het computerlokaal. Daar zit het meisje zacht huilend achter haar computer. Ik ga bij haar zitten: “Laat je zomaar die stoel onder je uittrekken?” vraag ik haar zacht. “Wat moet ik anders”, snikt ze “het is Bart!” Haar machteloosheid raakt me. Iedereen is slachtoffer in dit verhaal. En wie doorbreekt het?
(c) Wilma van Esch - teamleider FHKE pabo Veghel
Deze column dateert uit 2011. Wilma van Esch (1966) was in die tijd projectleider van het expertisecentrum E.G.O. Nederland, eindredacteur van het tijdschrift Egoscoop en voorzitter van het docentennetwerk Jonge Kind. Zij verzorgde lezingen, tweedaagses, studiereizen, trainingen en workshops voor leerkrachten, schoolleiders en docenten HBO.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten