‘Mag ik je feedback geven?’, vroeg een collega uit
het verleden vaak met een vriendelijke glimlach. Voor ik ja had gezegd, kwam er een potje ongezouten kritiek, volledig
vanuit zijn perspectief, dik doorspekt met ongevraagde en voor mij ook niet
echt verrijkende adviezen. ‘Ja, ik
dacht, ik zeg het maar even, jij hebt wellicht ook geen idee hoe je overkomt’. Nou,
eh… bedankt!
Ik denk terug aan al die feedback en communicatietrainingen
die ik aan teams en studentgroepen gegeven heb. Hoe ik mensen aanmoedigde
elkaar te vertellen hoe bepaalde dingen overkomen, binnenkomen en iets met je
doen. Zodat de ander weet hoe je denkt, weet wat hij of zij teweegbrengt en
misschien dat daardoor een boeiende dialoog zou ontstaan. Dat stuitte soms op
weerstand, gaf soms boeiende gesprekken. Deed ik daar goed aan?
Ik heb feedback van mijn collega’s op het werk van
studenten bekeken. Collega’s die vanuit eigen perspectief kijken naar materiaal.
Uren en dagen duiken ze in documenten en schrijven teksten bij de teksten. Die
studenten dan weer mogen interpreteren. De planning laat het onvoldoende toe om
flink te sparren met studenten, groepsgewijs, met elkaar. Om samen te ontdekken
hoe het mooier, beter of duidelijker kan.
Kan het anders? Graag zou ik studenten en collega’s uitdagen diepgaand te sparren over betekenis van werkstukken, van ervaringen, maar ook om elkaar te laten zien hoe het ook kan. Vanuit nieuwsgierigheid, vanuit leergierigheid. In de geplande lessen, niet buiten de lessen om.
En qua feedback bedoeld om mijn of jouw werk te
verbeteren: Ik nodig je met alle plezier uit om benieuwd te zijn naar mijn en
andermans drijfveren, naar ontdekkingstochten, zoeksporen. En daarbij mag je me
gerust duidelijk aangeven waar ik over je grenzen ga, of waar je me niet
begrijpt. Maar eigenlijk hoef ik geen feedback meer… en wil ik het je ook niet meer
geven.
In zijn boek ‘Weten wat te doen’ vertelt pedagoog
Max van Manen het verhaal van zijn zoon Mark die mocht optreden in een
masterclass van violist Zuckerman (p.132). Waar het gebruikelijk is dat een
leerling bij masterclasses het volledig stuk uitspelen, onderbrak Zuckerman Mark
al na tien seconden met de opmerking ‘Catch en release’. Verward begon Mark opnieuw en werd opnieuw gestopt
na vijf seconden met dezelfde opmerking. Dit tafereel herhaalde zich nog
een paar keer. Tot Zuckerman zijn viool uit zijn koffer haalde, en liet horen
wat hij bedoelt. ‘Catch en release’. De meester instrueert de leerling. Direct
wist Mark wat hij bedoelde en speelde zoals Zuckerman het had laten zien. Presentatie in plaats van representatie. Onmiddellijk,
adequaat, betekenisvol.
Heet dit ook feedback? Of is het toch wat anders?
Ik geloof in met en van elkaar leren. Ik geloof in
elkaar op weg helpen en beter te worden. Maar feedback, ik weet het niet meer. Doe
maar gewoon even niet. Ik ben effe uitgefeedbacked… als je het niet erg vindt.
Wilma van Esch