zondag 21 april 2019

Zo goed mogelijk??


Op Twitter maakt een politicus een jonge milieu-activiste uit voor een “vroegrijp Alice Miller-syndroom”. Hij wil de kneuzen die met dit narcistisch puberteitsperikel mee janken vervangen en verslaan. Een professor Educational Psychology stelt via datzelfde kanaal ‘Met kinderen experimenteer je niet’ en oordeelt scherp over ‘mislukt onderwijs’.  ‘Ophouden met die 21 eeuwse onzin’. Ik zet mijn telefoon uit en loop naar binnen. 

In een klein bruin café vieren we de reünie van oud-collega’s van de pabo waar ik zelf ooit heb mogen studeren én waar ik jaren later een paar jaar leiding heb mogen geven. Vijftig oud-collega’s. Een gemêleerd palet aan levensverhalen verbonden door een meer dan honderd jaar oude onderwijswerkplek. Met verschillende ambities, stijlen, intenties en kwaliteiten. Wat wilden we teweeg brengen in het onderwijs en voor welke vormen kozen we, individueel, collectief? 
Hebben we bijgedragen aan mislukt onderwijs?  Geëxperimenteerd met kinderen? Hebben we meegejankt met narcistische puberteitsperikelen? 
De politicus en professor galmen nog door in mijn hoofd… Ik schud ze van me af.

“Dag mevrouw, ik ken u niet!”  Mijn oud-docente Nederlands schudt me de hand. “Ik U wel, U was mijn docente lang geleden.”  Verbaasde blik. Ze herkent me echt niet. Logisch. “Begin jaren ‘80”, ga ik verder. Een grote lach op haar gezicht, hoofdschuddend “Dat weet ik écht niet meer…” Terwijl ze verder loopt bedenk ik hoe zij me instrueerde hoe we voor moesten lezen aan kinderen. We maakten uitgebreide lesvoorbereidingen met een verhaalcurve, waar de hoogtepunten en het opbouwen van de spanning zichtbaar werd. De huidige docente Nederlands is er ook. Zou zij nog met vertelcurves werken bij de huidige studenten? Of vinden we inmiddels hele andere dingen belangrijk? Wat vinden we eigenlijk écht belangrijk, in het onderwijs? En hebben de vormen die we daarvoor bedenken het gewenste effect? Hoe zeker kunnen we dat weten?
Van sommige van deze collega’s weet ik dat ze door het vuur gingen voor studenten. Ze stopten hier ongelooflijk veel tijd in. Anderen maakten zich vooral heel erg druk om hun vakgebied of domein en werkten daar met ziel en zaligheid voor. En een deel van de mensen leek zich niet bijzonder druk te maken, althans niet om de studenten. Bij hen leek ontspanning, ontmoeting en goed voor jezelf zorgen een belangrijk concern. 
Onder de arm van één van de collega’s zit het boek van Alice Miller ‘Het drama van het begaafde kind’ geklemd. Lang geleden geleend. Vandaag mee teruggenomen in de hoop dat het boek weer met zijn rechtmatige eigenaar naar huis zal gaan. Grappig, twee keer op een dag komt Miller voorbij. De oud-conciërge gaat rond met de schaal met bitterballen. Sommige dingen veranderen nauwelijks.
De twitterende politicus en professor. De conciërge en de bitterballen. Vijftig oud-collega’s met verschillende ambities, intenties en kwaliteiten. Wat brengen of brachten we teweeg? Waar is het ons werkelijk om te doen? En lukt dat? Doen we het goede? En wie bepaalt eigenlijk voor wie wat goed is? 
Een dag later kijk ik weer even op Twitter. Merel Morre komt voorbij. “Zoek paaseieren, geen ruzie”. Fijn, Merel, dat ga ik voor nu even doen! En daarna weer lekker door met mensen die werken met kinderen. Die geen ruzie zoeken maar samen op zoek gaan naar zo goed mogelijk, voor deze kinderen,  in deze tijd, waarin we heel veel (nog) niet weten. 
©Wilma van Esch ~ april 2019