zondag 27 februari 2011

Schoolkeuze

Om tot een goede schoolkeuze voor onze oudste te komen, besloten we bij een aantal basisscholen op bezoek te gaan. Om de leerkrachten te ontmoeten, de sfeer te proeven en vooral ons gevoel te volgen. En om wat vooroordelen te ontkrachten die ik vanuit mijn onderwijsperspectief toch wel had. Door de klapdeuren van de uitnodigende kleutergroepen van een van de scholen kwamen we bij groep 3. Een compleet ander beeld: aan de kleine stoeltjes en wandplaten konden we opmaken dat dit groep 3 was, maar verder was het nauwelijks zichtbaar. ‘Kunnen kinderen hier eigenlijk ook nog spelen?’ vroeg ik de leerkracht. ‘Ja hoor’, zei ze enthousiast ‘Loop maar eens mee’.  Achter in de klas werd een gordijn opzij geschoven: ‘Kijk, we hebben ganzenbord, mens-erger-je-niet en nog veel meer! Bijna iedere vrijdag mogen ze spelen, als het werk tenminste af is’.

Eh... deze school is het dus niet geworden...

(c) Wilma van Esch
Wilma van Esch (1966)  is projectleider van het expertisecentrum E.G.O. Nederland, eindredacteur van het tijdschrift Egoscoop en voorzitter van het docentennetwerk Jonge Kind. Zij verzorgt (inter-)nationaal  lezingen, tweedaagses, studiereizen, trainingen en workshops voor leerkrachten,  schoolleiders en docenten HBO.

woensdag 23 februari 2011

Mijn relativiteitstheorie

Toen ik 8 jaar was, besloten mijn ouders dat het mooi genoeg was geweest. Tot dan zat ik op een enorm traditionele, autoritaire school. Ik haalde zeer hoge cijfers. Mijn rapporten schitterden in de handen van opa’s en oma’s. Maar er werd veel gevochten op het plein, de sfeer was niet zo plezierig en het was er streng, heel streng.

Op de nieuwbouwschool ging het er heel anders aan toe. Een joviale, aardige, in mij geïnteresseerde leerkracht ontving me de eerste schooldag en gaf me direct het gevoel dat ik er mocht zijn. Ik werkte nog harder dan ik altijd al deed. Tot ik mijn eerste rapport kreeg. Daarop blonken zevens. Ik snapte er niets van en vroeg de leerkracht hoe dat toch kon: Veel harder en beter werken en lagere cijfers halen...
De leerkracht verklaarde dat ze op mijn oude school gewoon hogere cijfers toekenden aan hetzelfde werk, dat mijn werk vast niet verslechterd was, maar dat hier anders werd gekeken.
Als achtjarige mocht ik al kennismaken met de betrekkelijkheid van cijfers en de subjectieve blik van leerkrachten. Het is nooit meer overgegaan...

(c) Wilma van Esch

maandag 21 februari 2011

Beware of the ARC

Jaren geleden werd het VMBO waar ik werkte, ontruimd vanwege een bommelding. Door de intercom ontvingen wij onze instructies: “Blijf rustig, blijf met je groep bij elkaar. Wandel naar het plein en wacht daar af wat je moet doen”.
Natuurlijk bleef de groep niet rustig, de paniek sloeg toe: een aantal meiden gilde het uit. Maar we bleven wel dicht bij elkaar en wandelden naar buiten.
Op het plein hoorde ik van mijn collega’s dat er een telefonische melding was binnengekomen van het ARC. Nooit van gehoord. Het klonk dreigend.
Overal was politie, het hele gebouw werd doorzocht.
Maar er werd niets gevonden. Even later mochten we de lokalen weer in.
Van werken kwam niet veel, van praten wel. Een bijzonder moment met bijzondere gesprekken. Fijn om de leerlingen ook op deze manier te mogen leren kennen.

Een week later werd het docententeam geïnformeerd door de politie en directie. Het ARC was getraceerd. ARC bleek te staan voor Anti Robbie Comité. Robbie, een verlegen brugklasser, hoorde er niet bij, werd stelselmatig gepest. Het groepje wat hem pestte had het ARC opgericht en liet Robbie via MSN, email, briefjes merken wat ze van hem vonden. Robbie kreeg een opdracht om het ongedaan te maken. Als hij een bommelding durfde doen, zou hij voortaan bij het ARC horen.
En dat deed hij.

Wilma van Esch (1966)  is projectleider van het expertisecentrum E.G.O. Nederland, eindredacteur van het tijdschrift Egoscoop en voorzitter van het docentennetwerk Jonge Kind. Zij verzorgt (inter-)nationaal  lezingen, tweedaagses, studiereizen, trainingen en workshops voor leerkrachten,  schoolleiders en docenten HBO.

(c) Wilma van Esch

Ruzie, of ...

Arend en Mahmut spelen graag met elkaar. Ze zijn allebei behoorlijk temperamentvol. Tijdens het spelen, ben ik daarom altijd in de buurt, de vlam kan zomaar ineens in de pan slaan. Vandaag gaat het goed: bouwen, computeren, vliegtuigjes vouwen, stoeien op de mat. En dan wordt het erg ruw. Ik hoor hen beiden roepen: Stoppen nu! Kappen. Dat is ook onze afspraak: Je geeft zelf aan wanneer het genoeg is. Maar beiden zijn al over de grens, ze zijn niet meer te stoppen. Snel loop ik erheen, maar ik ben te laat: Arend geeft nog een flinke knal na en loopt dan hard schreeuwend weg. “Ik speel nooit meer met jou!” En daar ligt mijn grens: “Weglopen gebeurt hier niet. Kom terug, Arend.Je hoeft geen vriendjes te zijn, maar je gaat wel samen kijken hoe je deze fijne middag ook weer fijn kunt afronden”.
Daar hebben ze allebei geen zin in. Dus verwoord ik maar wat ik gezien heb. Ze staan er allebei verwilderd bij te kijken, onthand. En zeggen allebei dat de ander niet stopte, toen zij het aangaven. “Wat nu?”, vraag ik hen, “waar kunnen jullie de laatste vijf minuten nog mee spelen, zodat de middag net zo fijn eindigt als hij begonnen is?”
Twee blikken richting computer, even nog samen in de virtuele wereld. Na vijf minuten lopen ze samen kletsend de deur uit, of er niets gebeurd is.

Wilma van Esch (1966)  is projectleider van het expertisecentrum E.G.O. Nederland, eindredacteur van het tijdschrift Egoscoop en voorzitter van het docentennetwerk Jonge Kind. Zij verzorgt (inter-)nationaal  lezingen, tweedaagses, studiereizen, trainingen en workshops voor leerkrachten,  schoolleiders en docenten HBO.
(c) Wilma van Esch

zondag 13 februari 2011

Cabincrew, take your seats

Vroeger, in een ver en slank verleden was ik een seizoen lang stewardess. Met vuurrood gestifte lippen, een even knalrood uniform en knikkende knieën mocht ik na een korte opleiding zo’n imposante kist in. Ik had nog nooit gevlogen... Het bleek gelukkig erg leuk. Vanuit de PA had ik al volop bagage meegekregen: authentiek zijn is van grote waarde. Maar vooral ook congruent zijn. Je binnen en je buitenkant moeten kloppen. Dan kunnen kinderen op jou vertrouwen en weten ze waar ze aan toe zijn.

In het vliegtuig leerde ik een andere belangrijke les. Soms kwamen we in zwaar weer terecht en schudde de kist van de hevige turbulentie. De karren moesten dan terug in de rekken en iedereen moest ‘seatbellts on’ op de stoel wachten tot het rustiger werd.
Vanuit de passagiersstoelen keken me dan ineens vele ogen vragend aan. Wij werden getraind geruststellend te glimlachen. Gewoon glimlachen, vriendelijk knikken, dat kan op zo’n moment heel rustgevend zijn. ‘O, de stewardess lacht nog, dus het zal wel meevallen...’
Het viel soms echt niet mee, soms werd een landing voor de derde keer ingezet en konden we vanwege onrustig weer niet landen, dan bleef mijn vuurrode glimlach zichtbaar.
En het werkte! Om me heen glimlachten passagiers vriendelijk terug en bleef de rust bewaard.

Wat heb ik vaak aan deze momenten teruggedacht op momenten dat ik met groepen kinderen of met groepen volwassenen mocht werken. Het werkt echt! Soms is het heel spannend en er is geen kunst aan jouw spanning op de groep over te brengen. Onlangs stond ik ineens weer nerveus voor een grote groep leerkrachten te klungelen met mijn apparatuur. Het is zo fijn wanneer je de balans tussen congruent zijn en even boven je emotie gaan staan kunt hanteren. En gewoon een grote glimlach de zaal in kunt sturen...

Ik sprak laatst met een aalmoezenier in het leger. Hij had vele indringende gesprekken met soldaten mogen voeren en getracht hen dichter bij hun gevoelens te laten komen. Gesprekken vol kwetsbaarheid, openheid en oprechtheid. Maar, zo gaf hij ook aan, als het erop aan komt, moet een soldaat deze gevoeligheid wel uit weten te schakelen en gewoon direct doen wat nodig is. Vandaar dat soldaten ook enorm getraind worden op hun vaardigheden en technieken. Hij sprak over Skills and Drills.

Ik weet niet of we stewardessen en soldaten nodig hebben in het onderwijs, maar volgens mij geldt dit beeld ook voor leerkrachten, ouders en begeleiders in spannende tijden. We hebben volwassenen nodig die dicht bij hun gevoel kunnen komen, die congruent en authentiek durven zijn. En als het erop aankomt, moeten deze mensen hun emotie aan de kant kunnen zetten en direct doen wat nodig is. Zo kunnen wij kinderen door barre tijden loodsen en hen een gevoel van veiligheid geven, een veilig baken zijn. Hoe spannend het voor ons ook is...

Wilma van Esch (1966)  is projectleider van het expertisecentrum E.G.O. Nederland, eindredacteur van het tijdschrift Egoscoop en voorzitter van het docentennetwerk Jonge Kind. Zij verzorgt (inter-)nationaal  lezingen, tweedaagses, studiereizen, trainingen en workshops voor leerkrachten,  schoolleiders en docenten HBO.

(c) Wilma van Esch

zaterdag 12 februari 2011

Doen wat nodig is... (Thich Nhat Hanh)

De monnik Thich Nhat Hanh vertelt een boeiende metafoor over diversiteit en doen wat nodig is. Deze monnik heeft in zijn leven veel gedichten geschreven en laat ons weten dat zijn rechterhand eigenlijk al het werk heeft gedaan. Zijn linkerhand heeft nooit een gedicht geschreven. Maar zijn rechterhand denkt niet dat zijn linkerhand nergens goed voor is. Zijn rechterhand heeft geen last van eensuperioriteitscomplex. Zijn rechterhand is erg gelukkig. Maar ook zijn linkerhand heeft geen enkel complex, hij voelt zich op geen enkele wijze minderwaardig. In zijn handen bestaat ‘de wijsheid van niet-discrimineren’.

Op een dag wilde Thich Nhat Hanh een spijker in de muur slaan. In plaats van op de spijker sloeg hij op zijn linkervinger. Zijn rechterhand legde onmiddellijk de hamer neer en pakte de linkerhand op een tedere manier.  Alsof hij voor zichzelf zorgde. En daarbij wees zijn rechterhand niet naar de linker: Zeg linker, je hebt gemerkt dat ik nu goed voor jou gezorgd heb. Onthoud dat, want ik wil dat je dit in de toekomst ook een keer voor mij doet’. Op geen enkele manier. En de linkerhand zei ook niet: ‘Jij, rechterhand, hebt me ongelooflijk veel pijn gedaan! Geef me je hamer, ik wil gerechtigheid!’
Zijn handen weten dat ze samen een zijn en vooral doen wat nodig is...
En wij??
(Thich Nhat Hanh, vrij vertaald door Wilma van Esch)

vrijdag 11 februari 2011

Niet NIET zeggen valt niet mee...

Wanneer je bij 123people je naam intikt, verschijnt er een veld met steekwoorden die in je recente online berichten en publicaties veelvuldig voorkomen. Ik zag mijn woordenveld en was blij met EGO, KINDEREN, ONDERWIJS, GOED maar daar verscheen ook overduidelijk dik en vet NIET... Nou niet bepaald een steekwoord om trots op te zijn, ik had gehoopt dat WEL zou verschijnen.

Vanuit o.a. NLP (en van Marc Lammers) weten we dat onze hersenen het woordje NIET niet registreren. Kinderen die door de waarschuwing NIET aan de snoeppot te komen in de verleiding komen richting die snoeppot te gaan, zodra ouders de deur uit zijn. Of met zijn allen NIET denken aan een roze olifantje... Marc Lammers schreeuwde vanaf de zijlijn naar zijn team ‘Niet op de backhand!!!’ en werd wakker geschud toen een van zijn teamspelers terugriep ‘Maar Marc, waar dan wel??’

Het woordje NIET ging met me mee op reis, vanaf dat moment. Alle zinnen en gedachten die voorbij kwamen scande ik op NIET en wijzigde ik meteen door ‘wat dan wel’.

Op de plekken die ik bezocht, straalden de NIET borden me tegemoet ‘Niet roken in dit gebouw’ ‘Niet rennen op de gang’ ‘Niet eten/drinken in deze ruimte’ ‘Niet storen’.

Het werd een leuk spel, omkeringen en mogelijkheden zoeken. En het bleek verhelderend voor kinderen en studenten. Zelfs voor mijn dochter:
‘Oké, je mag uit, maar ik wil WEL dat je samen met een groep naar huis fietst’.
WEL bleek een aangename uitnodiging in al onze werk- en denksessies om verboden en ontkenningen om te buigen naar uitdagingen, naar kansen, naar duidelijkheid voor kinderen en collega’s.

We zijn nu zo’n twee maanden verder. Verwachtingsvol tik ik mijn naam in bij 123people. NIET is er nog steeds, zij het in een kleiner lettertype.
Ha... het begin is gemaakt! Ik kom er WEL!!

Wilma van Esch (1966)  is projectleider van het expertisecentrum E.G.O. Nederland, eindredacteur van het tijdschrift Egoscoop en voorzitter van het docentennetwerk Jonge Kind. Zij verzorgt (inter-)nationaal  lezingen, tweedaagses, studiereizen, trainingen en workshops voor leerkrachten,  schoolleiders en docenten HBO.

zondag 6 februari 2011

Zo goed mogelijk (VO)

Een betere spiegel dan een functioneringsgesprek is je oor te luister leggen ‘s avonds bij de maaltijd van je leerlingen. Dan vertellen kinderen en studenten wat hen geraakt heeft die dag. Ongenuanceerd, direct, eerlijk. Er gaan dagen voorbij dat er geen inhoudelijk item aan bod komt, dan zijn gedragingen van leraren en medeleerlingen kennelijk belangrijker...

Op een avond passeren het Oude Testament en de CO2 uitstoot tijdens het avondeten. Twee onderwerpen die niet direct in de belevingswereld van mijn 12jarige voorkomen. Twee docenten die hun best gedaan hebben deze onderwerpen te vertalen naar hun niveau. Het Oude Testament wordt vertaald naar deze tijd, de docent vergelijkt de prenten met een stripboek. Het heeft bij mijn kind niet het beoogde effect. ‘Hij doet net alsof het zich in deze tijd heeft afgespeeld, maar dat slaat nergens op. Alsof die verhalen in die tijd allemaal echt gebeurd zijn! Wij snappen ook wel dat het overlevering is. En noem het geen stripboek, maar gewoon prenten, zoals het is... we zijn niet dom of zo?!’ Vanuit mijn leerkrachtperspectief versta ik de inspanningen van deze docent om bij de kinderen te komen. Tevergeefs... bij die van mij.
Een andere docent opende de website www.breathingearth.net. Een indrukwekkende site waarop zichtbaar is waar op de wereld geboren en gestorven wordt. Landen lichten op wanneer de CO2 uitstoot toeneemt. Een site met een legenda die wanneer je even blijft kijken alleen maar vragen oproept. En dat gebeurt ook bij ons wanneer we na het eten samen gaan kijken. Ik hoor de vragen die in de les gesteld zijn en de opmerkingen die gemaakt zijn. Landen waar enorm veel kinderen worden geboren, landen waar veel gestorven wordt. De teller loopt hard, we krijgen heel veel mensen erbij, veel minder mensen sterven. Gelukkig, of zorgwekkend. Een kind vroeg of er telkens naar de site gebeld werd bij geboorte en sterven. Andere kinderen doorzien dat het niet letterlijk een geboorte is, maar een schematische weergave.

Deze docent heeft een complexe werkelijkheid op tafel gelegd. Rustig de legenda verkend en ruimte geboden aan alle vragen die opkwamen. Niet vakgerelateerd, niet op een zeker niveau, maar zo breed en complex als de werkelijkheid is. Maar wel met een focus, met een intentie. Hier zijn kinderen geraakt, in gesprek met elkaar gegaan, zijn met vragen naar huis gefietst. En er zijn kinderen wat ongerust geraakt over hoe het met onze wereld moet. Hier kun je weken mee vooruit, met de vragen en onderzoekende houding van deze nieuwsgierige kinderen.

‘Ik hoef je mening niet, ik wil weten hoe de wereld eruit ziet!’ quotte mijn collega. We doen allemaal zo goed mogelijk ons best om kinderen te raken, maar welk pad kies je? Dat van het vertalen en bewerken van de werkelijkheid naar behapbare brokken, of het samen kijken naar de werkelijkheid of context en heel goed luisteren naar wat kinderen zich afvragen en samen de weg bewandelen?

Wilma van Esch (1966) is projectleider van het expertisecentrum E.G.O. Nederland, eindredacteur van het tijdschrift Egoscoop en voorzitter van het Docentennetwerk Jonge Kind. Zij verzorgt (inter-)nationaal lezingen, tweedaagsen, studiereizen, trainingen en workshops voor leerkrachten, schoolleiders en docenten HBO.
www.wilmavanesch.nl/ w.vanesch@fontys.nl
(c) Wilma van Esch