Op een dag
besloten de leeuw, de slang, de hyena en het luipaard samen in een huis gaan
wonen. Ze erkenden elkaars verschillen en luisterden goed naar wat de ander
nodig had.
Het luipaard
wilde een hoge boom in het huis, zodat hij in de wijde omstreken alles in de
gaten kon houden. ‘En’, zo sprak hij ‘ik heb hele gevoelige ogen, dus het enige
wat je nooit bij mij mag doen is me in mijn ogen kijken. Daar kan ik niet tegen’.
Daar konden de andere dieren wel mee leven.
De leeuw gaf
aan dat hij in het huis een plek wilde waar hij heerlijk kon luieren.
Natuurlijk zou hij op jacht gaan als er honger kwam, maar hij wilde vooral
rust. ‘En’, zo sprak de leeuw, ‘waar je bij mij echt rekening mee moet houden,
is dat ik niet tegen lawaai kan. Ik wil een rustige leefomgeving, zonder al te
veel herrie’. De andere dieren knikten instemmend, daar was goed mee te leven.
De slang gaf
aan onder een dek van bladeren te willen leven, in dezelfde ruimte als de
leeuw. ‘Ik heb niet veel nodig’, zei de slang ‘maar ik ben wel trots op mijn
vel. Dus daar zullen jullie rekening mee moeten houden. Je mag nooit op me
staan, mijn huid is gevoelig, ik wil goed vervellen, dus pas op waar je staat
in ons huis’. Natuurlijk vonden de andere dieren dat geen probleem.
De hyena gaf
aan niet veel thuis te zullen zijn. ‘Ik houd van zwerven, dat weten jullie. Dus
maak je niet druk als ik niet vaak in ons huis zal zijn. Het enige waar ik niet
tegen kan is dieren die me in de gaten houden of me ter verantwoording roepen. Laat
me maar gewoon mijn gang gaan, dan gaat het goed’. Natuurlijk vonden de dieren het prima.
Het huis
werd gebouwd, tot grote tevredenheid van de vier dieren. Ze leefden in
harmonie, ieder op hun eigen wijze en genoten van elkaars gezelschap.
Op een dag
kwam de hyena vermoeid thuis van een lange zwerftocht. Boven in de boom lag luipaard te waken, zijn
gevoelige ogen speurden de omgeving af en zagen hyena van verre aankomen.
‘Wat zit jij
naar me te loeren?’ snauwde vermoeide hyena terwijl hij luipaard recht in zijn
ogen keek.
‘Ik heb je
gezegd dat ik niet wilde dat je me in de gaten houd, ik kom en ga wanneer ik
wil’. ‘Je kijkt in mijn ogen, in mijn gevoelige ogen’, barstte luipaard uit ‘en
dat terwijl ik jou gezegd heb dat dat het enige is wat je nooit bij mij zou
mogen doen!’ Tussen hyena en luipaard ontstond een flinke woordenwisseling. De
ruzie wekte leeuw, die geïrriteerd opstond en woest brulde naar luipaard en
hyena: ‘Jongens, het enige wat ik jullie ooit gevraagd heb, is geen lawaai te
maken in dit huis! En nu maken jullie me wakker met je ruzie’. Woest klauwde hij naar hyena en luipaard.
Boos grauwden hyena en luipaard terug. Leeuw deinsde terug en stond zonder erg
op het bladerdek van slang. Hevig gepikeerd ontwaakte slang en begon te
schreeuwen: ‘Wie staat er op mijn prachtige vel, mijn huid is geruineerd!’ Van
pure woede beet slang hyena, luipaard en leeuw, die direct dood neervielen.
Leeuw viel op slang en zo kwam ook slang aan zijn einde.
En zo
eindigde het samenleven wat ooit zo harmonieus begon...
*** Keniaans
verhaal verteld door schoolleider Stephen in het kader van Visievorming op de
schoolleaderscourse.
Opgetekend
door ©Wilma van Esch Teachers 4 Teachers Maart 2012