zaterdag 17 november 2012

Visie op studentontwikkeling ~ passie voor onderwijs

Sinds deze zomer werk ik op FHKE Pabo Veghel. De jongste student hier in huis is 17, de oudste 25. Een boeiende leeftijdsgroep. In de vier jaar die zij bij ons doorbrengen, gebeuren veel dingen voor de eerste keer. In de liefde, op vakantie zonder ouders, op zichzelf gaan wonen, reizen, baantjes, vrienden. In o.a. het boek Het puberende brein van Evelien Crone las ik hoe indringend en waardevol de ervaringen in deze leeftijdsfase zijn. Deze groep heeft ongelooflijk veel potentie, energie en mogelijkheden. Zij kunnen bergen verzetten. Maar wij moeten het wel aanboren. Wij moeten hen uitdagen. Op zoek gaan naar hun talenten en creativiteit.

Dat betekent dat we met elkaar goed na moeten denken over wat we aanbieden hier op de opleiding. Boeken, films, ervaringen blijken veel dieper in te grijpen dan ooit op latere leeftijd nog het geval zal zijn. Het fundament voor conceptueel denken, politiek bewustzijn, cultuur en de behoefte om te veranderen wordt op deze leeftijd gelegd. Maar dan moeten studenten wel de juiste mensen, de juiste plekken en de juiste ervaringen tegenkomen.
Wij hebben dus een grote verantwoordelijkheid. Deze studenten gaan het onderwijs van de toekomst vormgeven, zij gaan de toekomstige maatschappij haar fundament geven. We weten niet precies hoe het eruit zal komen te zien, maar wat ik zeker weet is dat zij veel meer nodig hebben dan goed kunnen lezen of rekenen. Rekenen, Taal, Beroepsvaardigheden: Dat is vakmanschap, dat zijn de tools en equipment die zij nodig hebben, maar dat is het fundament. Zelfsturing hebben ze nodig, zelfvertrouwen, creativiteit. Weerbaarheid, flexibiliteit en een grote mate van ondernemingszin. Meesterschap willen we ontwikkelen,  intuitie, urgentiebesef, het afgestemd zijn met je omgeving. En vooral nieuwsgierigheid en de wil om voortdurend onderzoek doen, met elkaar, om verder te komen, om verbeteringen aan te brengen.
Dat betekent dat we hen in aanraking moeten laten komen met de volle breedte van onderwijs en opvoeding. Dat zij gedurende hun opleiding veel verder kijken dan de school in hun eigen dorp, of een eenzijdige benadering van onderwijs. Gewoon om gevarieerde beelden te krijgen van wat er in het onderwijs allemaal mogelijk is.
De ervaring leert dat de stageplekken enorm vormend zijn bij onze studenten. Zoals ouders op een zekere leeftijd niet tegen de juf op kunnen, kan een Pabo niet tegen de praktijk op. Studenten nemen de praktijk als maatstaf. Dat betekent dat we kritisch moeten zijn naar de stageplekken waar onze studenten hun praktijkervaring opdoen. Omdat mentoren rolmodellen zijn, omdat hier de beelden woorden gevormd. Dus willen we alleen de beste leerkrachten en scholen,  als praktijkplek. Niet de keuze voor: het is een grote klas en extra handen zijn makkelijk, of we hebben in onze formatie een LIO-er nodig zodat we onze groepen kunnen draaien,  maar we moeten ons vooral goed realiseren dat we met elkaar de juiste voedingsbodem creëren voor kwalitatief goede leerkrachten.
We hebben elkaar hierbij hard nodig, basisscholen, schoolbesturen, onderwijs- en opvoedingsgerelateerde instanties. We kunnen dit alleen maar samen doen, vanuit eenzelfde intentie: een leven lang leren en goed onderwijs ontwikkelen en realiseren, met elkaar.

Tot slot wil ik me graag nog richten tot onze studenten:
"Studenten, jullie vertegenwoordigen de 200 studenten die wij op dit moment mogen begeleiden. Dat wat wij je laten zien, is niet de wereld. De wereld omvat veel meer dan wij je ooit kunnen laten zien. Ik wil graag dat jullie beter worden dan wij ooit zijn geweest. Dat je deze vier jaar bij ons benut om te ontdekken wie je zelf bent, wat je kunt en hoe geweldig het is om met kinderen te mogen werken in een onderwijssetting. Dat is niet makkelijk, daar zul je echt soms keihard je neus bij stoten, maar dat geeft niet. Dat is onderdeel van leren. Jullie hebben de potentie om goede onderwijsplekken voor kinderen te creëren waarvan wij niet eens beseffen dat het mogelijk is. Nodig me over een jaar of tien uit op jouw school en laat me zien wat er allemaal mogelijk is, waar ik nog niets van weet.
Wat vooral van belang is dat je leert kijken, zonder direct te oordelen, dat je nieuwsgierig blijft, dat je je blijft ontwikkelen. Dat je een hart voor onderwijs hebt, houdt van kinderen, van ouders en van de bijzondere dynamiek waar je in mag werken. Dat je je rugzak vult met wijsheid, met kennis, met ervaringen zodat je straks het goed toegerust zelf kunt doen. Want geloof me: het is een fantastisch beroep, leerkracht basisonderwijs".

© Wilma van Esch, teamleider FHKE Pabo Veghel
Pleidooi bij opening nieuwe locatie aan de Muntelaar 8 in Veghel

zondag 11 november 2012

Assepoester, Sanne en de 2 tekenklanken


Beste Assepoester, Woeste Willem, Monkie, Sinterklaas,

Heb ik jullie ooit verteld hoe jullie me geholpen hebben sporen te vinden voor betrokkenheid en hoe jullie voor mij het onderwijs verrijkten zodat ik niet dagelijks  droog hoefde in te oefenen en technisch vaardigheden aan hoefde te bieden aan de kinderen in mijn klas?
Sanne was 6, het aanvankelijke leesproces wilde niet zo. De korte en lange klinkers, dat lukte nog wel, maar de tweetekenklanken waren een regelrechte ramp. Op allerlei manieren had ik haar al geprobeerd de letters te laten herkennen, onthouden, verinnerlijken, maar het wilde niet. En zij wilde niet, dat ook.

Sanne was helemaal weg van jouw optreden in Disneyfilms, Assepoester. Zou het liefst zelfs op school uren naar jouw film kijken en in haar roze, synthetische prinsessenjurk ronddansen. Gelukkig voor haar hadden we op vrijdagmiddag wekelijks ‘vrije keuze’. Kinderen mochten dan hun eigen speelleeractiviteiten kiezen en inplannen. Ook dingen die niet zo gebruikelijk leken voor school. ‘Mag ik Assepoester kijken?’ vroeg ze me op een dag, met jouw videoband al in haar hand. De week was zo zwaar geweest, het leek me heerlijk, vrijdagmiddag naar jou kijken.
Terwijl een groepje kinderen met haar meekeek, en ik werk zat na te kijken aan een tafeltje achter hen, viel me ineens op hoeveel tweetekenklanken er in jouw film zaten. Met duim in de mond genoot Sanne van het haar zo vertrouwde verhaal en daar borrelden de lesideeën bij me op. Diezelfde middag maakten we met elkaar van de huishoek jouw huis. Vol verve werden jouw stiefmoeder, zussen en hun valsigheid neergezet. In de dagen erna kwamen er volop materialen van thuis mee naar school. Gelukkig staan er op internet veel prints van je. Dus ik nodigde de kinderen in jouw hoek uit hun woorden te schrijven: stIEfmOEder – AssepOEster – mUIzen – de dUIf - kOEts – schOEntje –blAUw lint – pompOEn de woordenstroom ging maar door. Sanne werd geraakt. Ze ging aan de slag met haar EIgen AssepOEster boek, tekende, kleurde, schreef…Gelukt! Dankzij jou gingen de tweetekenklanken leven in onze klas en werden er sprongen gemaakt.

En niet alleen jij bent me dienstbaar geweest, Assepoester, maar ook alle piraten, kabouters, elfjes en nog veel meer figuren. Dank je wel voor jullie inspiratie! Het was mooi om in jullie spoor te mogen treden. Mede dankzij de kinderen waarmee ik heb mogen werken hartelijk dank!!

© Wilma van Esch

zaterdag 10 november 2012

Het Kloppend Onderwijshart van Fontys Pabo Veghel


Tijdens de officiële opening van het nieuwe gebouw van Fontys Hogeschool Kind & Educatie Pabo Veghel werd een nieuwe traditie in het leven geroepen: de uitreiking van ‘Het kloppend Onderwijshart’.
Dit tiffany-glas-hart, ontworpen door Pedagogiek docente Claske Kordelaar, zal uitgereikt worden aan mensen die een groot hart hebben voor kinderen, passie voor het onderwijs en daar een zichtbare bijdrage aan hebben geleverd. 
 
De eerste twee harten werden op 9 november in bruikleen gegeven aan Caroline van den Elsen, Wethouder gemeente Veghel en Wilma de Koning, lid van college van bestuur van Fontys Hogescholen. Zij gaan namens Fontys Pabo Veghel hun ogen en oren goed de kost te geven en deze eerste twee harten binnen een jaar uitreiken aan mensen die zij geschikt achten.
 
 

maandag 5 november 2012

Verbondenheid

Herfst maar het voelt als lente. Woorden als zachte, warme motregen, fluisterzacht.
Is het werkelijk zolang geleden dat we elkaar spraken? Er is geen omgeving, alleen jij en ik, de draad oppakkend die we ooit speels achterlieten.

Destijds zaaiden we, al waren we ons daar niet van bewust. We zetten de eerste stappen zonder werkelijk doel. Vandaag aanschouwen we de oogst en herkennen het zaad wat we geplant hebben. Ik ben blij je weer te zien, te spreken en te horen hoe het met je gaat. En ik voel aan jou, jij ook met mij.

Elkaar verstaan heeft niet zoveel nodig. Zwijgend laten we de zon ondergaan en het deken van de avond over ons komen, tot de nacht ons scheidt.

© Wilma van Esch

vrijdag 2 november 2012

Als 'ne diesel

Heel veel jaren geleden...

De sfeer is ongemakkelijk. Tegenover me zit de vader van Johnny. Hij komt zelden naar school, maar ik wil hem nu toch wel graag spreken. Een forse man, zijn gezicht gaat schuil achter een rossige baard en een zwaar brilmontuur, zijn handen rusten in zijn schoot – eeltig en grof, en zwart van het sleutelen aan auto’s. Naast hem zijn vrouw, wat nerveus, ze heeft hem eindelijk mee naar school gekregen. Ze kijkt onrustig van hem naar mij en weer terug. Ze wil heel graag dat er iets gebeurt met Johnny, hij is te vaak gefrustreerd, het knaagt aan zijn zelfvertrouwen.
Ik herken Johnny in zijn vader: Hangende schouders, sloffende bewegingen, binnensmonds pratend. Johnny is een grote groep 3er. Hij steekt met kop en schouders boven de rest uit, is zo sterk als een beer, kent zijn eigen kracht vaak niet. En heeft het moeilijk. Hij is wat traag van begrip. De anderen halen hem links en rechts in, tijdens het werken, tijdens het spel. Hij is bloedserieus, wil het graag goed doen, maar o, wat zijn de opdrachten moeilijk. Ik wil hem graag laten testen, om te weten hoe hij leert, wat hij van me nodig heeft. Want met de observaties en met de gesprekken met moeder kom ik er niet goed genoeg uit. Ik heb het gesprek op aanraden van moeder goed voorbereid, want vader vindt het grote onzin. Gewoon de wind eronder en leren, zo moet het. Hij ziet geen onmacht of onvermogen, maar onwil en daar zijn eeltige handen soms een krachtig middel bij, is zijn mening. Ik moet niet zo’n zacht ei zijn, maar gewoon flink aanpakken, dat is wat hij zijn vrouw telkens meegeeft als ze met mij komt praten.
Aan de hand van voorbeelden schets ik mijn beeld van Johnny. Vader kijkt naar zijn handen. Ik kan zijn blik niet peilen. Hij schudt veel nee. ‘Dus wil ik hem graag eens laten testen’,  zeg ik uiteindelijk en probeer oogcontact te maken. Moeder knikt hoopvol naar me. Ik voel heel goed dat ik nog maar pas leerkracht ben en dat ik nog niet veel ervaring heb met zulke gesprekken.
Hij wrijft in zijn baard, wringt zijn handen en kijkt me vervolgens vanonder zijn donkere brilmontuur aan. ‘Ooh...’, zegt hij uiteindelijk, ‘dus je bedoelt dat onze Johnny eigenlijk net ‘ne diesel is. Hij komt wat langzaam op gang, maar als zijn motor warmloopt dan rijdt ie als een tierelier. Nee, maar dan snap ik het. Regel het maar met ons’ vrouw, ’t is goed’. En rustig sloffend verlaat hij het lokaal…

© Wilma van Esch