maandag 28 maart 2011

Ik gaa op de speelin regols leten

Je ziet het steeds vaker: Om kinderen eigenaar te laten worden van hun eigen leerproces verschijnt onderaan taak- of contractbrieven het aandachtspunt van de week. Een prachtig initiatief!

‘Niet rennen door de klas’ staat er bij een kind uit groep 7. ‘Minder praten’ zegt zijn klasgenoot. ‘Netjes werken’ bedenkt een derde kind. In een van deze klassen ontstaat een boeiend gesprek met de leerkrachten. De kinderen zijn al naar huis. Ik ben benieuwd wie dit aandachtspunt verzint. Dat blijken de kinderen zelf te zijn. Ik vraag me af of dit werkelijk is wat kinderen willen. Dus je zit met je taakbrief voor je neus en je bedenkt: Wat zal deze week nou eens mijn uitdaging zijn, zodat het hier beter gaat’ En hoe evalueer je dit aan het einde van de week? Bijvoorbeeld: Heb je niet gerend? Waarom wel / niet en wat nu...
De leerkrachten beamen dat dit inderdaad items zijn die uit kring- en evaluatiegesprekken naar voren komen, maar beseffen dat dit toch wel heel erg sociaal wenselijk is en vooral een leerkrachtbehoefte. Maar dan... hoe laat je kinderen verzinnen wat hun uitdaging van de week is, hun werk- en leerpunt.
Door ons steeds verder te verplaatsen in deze kinderen, te kijken naar wat er speelt en waar betrokkenheid ligt, komen we tot leuke inzichten.

Dus kinderen van deze groep 7/8: Jullie leerkrachten hebben een training gevolgd en gaan dat met jullie delen.
-         In je aandachtspunt van de week mag het woordje NIET niet meer voorkomen. Formuleer wat je WEL gaat doen.
-         Vaker, minder, langer... dat zijn vage begrippen; bedenk iets concreets.
-         Zorg dat je uitdaging leuk is, dat het ook werkelijk een uitdaging is om te doen

En de leerkrachten: Zij denken mee na over uitdagende, stimulerende aandachtspunten. Zij checken tussentijds of het gaat lukken. En ze evalueren op het einde van de week of het je gelukt is en wat jouw nieuwe uitdaging gaat worden.
En... ze gaan heel erg proberen het woordje NIET te vermijden!

Leuke uitdaging, niet?

(c) Wilma van Esch

Wilma van Esch (1966)  is projectleider van het expertisecentrum E.G.O. Nederland, redactielid van het tijdschrift Egoscoop en voorzitter van het docentennetwerk Jonge Kind. Zij verzorgt lezingen, tweedaagses, studiereizen, team en individuele trainingen voor leerkrachten,  schoolleiders en docenten HBO.

zaterdag 26 maart 2011

Opkomen voor je vriendjes

Kwart voor 4, Ruben, 10 jaar, hoort thuis te zijn. In plaats daarvan gaat de telefoon. Het is zijn juf. Ruben moest nablijven, maar is nergens te bekennen. Juf begint alvast alles uit te leggen wat er vandaag mis is gelopen. Bezorgd kapt moeder de leerkracht af en zegt dat ze zo meteen met Ruben zal komen.
Daar komt hij al de straat ingereden. De fiets gaat in de schuur, de tas in de gang, broodtrommel in de keuken. Altijd hetzelfde ritueel. Drinken en een koekje, een kopje koffie. ´Hoe was t op school?’, vraagt moeder. Ruben vertelt van een conflict met overblijven en een incident tijdens de gymles. Hij is boos. Juf wordt onterecht boos op zijn vriendjes en als hij het dan voor ze opneemt, wordt ze boos op hem. ‘ Ze is zo oneerlijk, ze weet niet half wat er gebeurt en dan wordt ze al boos. Bas kon er echt niks aan doen’, verzucht hij en zijn ogen spuwen vuur.
‘ Ze heeft net gebeld’, zegt moeder. ‘Als jij je chocomel op hebt, gaan we even terug naar school. Want jij moest nablijven.’
Ze is wat geïrriteerd: ‘ Wat bezielt jou om gewoon naar huis te komen als je na moet blijven?’ ‘ Mama, gesprekken met haar hebben geen enkele zin. We komen er toch nooit uit’. Een beetje bozig stappen ze samen in de auto. ‘ Ik ga mee omdat jij het wilt, maar het lost toch niks op’, verzucht Ruben.

Juf is in de klas. Ze gaat niet tegenover Ruben, maar tegenover moeder zitten. Er volgt een zeer uitvoerig verhaal door juf over wie met wat en hoe en vooral over hoezeer Ruben ongelijk heeft. ‘En we hadden een afspraak’, beëindigt juf haar betoog. En daar gaat ‘ie: ‘ Afspraak, geen afspraak, een afspraak maak je samen, ik heb niks met je afgesproken!’ Moeder wijst Ruben terecht. Deze afspraak is anders dan samen spelen. Als een juf zegt ‘nablijven’ dan is het nablijven, of je dat wilt of niet. ‘Het heeft geen zin, wij komen er toch niet uit’ zegt Ruben halfhuilend tegen zijn juf. ‘En als ik woorden heb met kinderen uit de klas, dan moet jij je er niet mee bemoeien’ zegt juf. Ruben wordt steeds emotioneler. ‘Dan moet je eerlijk zijn, jij komt binnen en geeft straf. Je weet niet eens wat er gebeurd is’.
Juf begint alles uit te leggen. Wie ze gesproken heeft, wat er gebeurd is, waarom Ruben ongelijk heeft. Moeder krijgt buikpijn. Wat een drama: Een volwassene die maar verantwoording af blijft leggen aan een kind om gelijk te krijgen. En ze heeft geen gelijk, daar moet ze Ruben gelijk in geven.

Na een uur praten, geen oplossing, maar vooral buikpijn beëindigen ze het gesprek. Ruben is boos. ‘Wat hebben we nu opgelost?’ vraagt hij aan beiden. Moeder moet hem het antwoord schuldig blijven, ze komen er echt niet uit.
Ze vindt dat hij respect moet hebben voor zijn juf. Naar huis gaan als je moet nablijven kan echt niet. Tegenspreken als juf al boos is op andere kinderen kan echt niet. Ruben wordt bozer en bozer. Wie neemt het dan op voor die kinderen die onterecht op hun kop krijgen. Wat is het nut van nablijven als een juf nooit sorry zegt voor haar misvattingen. En wat zijn de nieuwe afspraken?

Moeder komt er niet meer uit. Juf ook niet, Ruben ook niet. Ze stoppen het gesprek. Het heeft geen zin. Een vervolgafspraak? Een leerpunt? Voor wie?

Terug thuis gaat moeder de pannen op het vuur zetten. Speeltijd is helaas al voorbij, ze hebben de hele tijd volgepraat op school. Ruben blijft nog even hangen in de keuken. Hij is niet boos op moeder, zij niet op hem. Ze zijn verdrietig. ‘ Weet je, mam’, zegt hij, ‘jij mag dan wel boos worden maar je bent wel altijd gewoon eerlijk!’

(c) Wilma van Esch

Wilma van Esch (1966)  is projectleider van het expertisecentrum E.G.O. Nederland, eindredacteur van het tijdschrift Egoscoop en voorzitter van het docentennetwerk Jonge Kind. Zij verzorgt (inter-)nationaal  lezingen, tweedaagses, studiereizen, trainingen en workshops voor leerkrachten,  schoolleiders en docenten HBO.

vrijdag 25 maart 2011

Zoveel mogelijk werkwoorden

Petra, groep 7/8 verzint wekelijks nieuwe uitdagingen voor haar groep. Dan weer een rekenraadsel, dan weer een taaluitdaging of een opzoekopdracht. De hele groep vindt het geweldig en duikt er helemaal in.
Op vrijdag is de grote ontknoping, dan worden oplossingen en strategieën gedeeld.
De uitkomst van ‘Verzin een betekenisvolle zin met zoveel mogelijk werkwoorden achter elkaar’ leverde bij inventarisatie wel een heel verrassend antwoord op. Met een triomfantelijke glimlach overtroefde een kind de rest: “Ik heb veertig werkwoorden achter elkaar kunnen zetten!”  Veertig! Dan kan echt niet... dat is geen zin meer. Benieuwdheid alom. Hoe heb je dat toch voor elkaar gekregen?  “Makkie”, zei het kind en pakte zijn blaadje, “Ik houd ontzettend veel van sporten, schaken, wandelen, lezen, kayakken, eten, slapen, rennen, schrijven, ...”

(c) Wilma van Esch

dinsdag 22 maart 2011

Hoe leg je dat nou uit?

Mijn neefje van 10 is al weken bezig met zijn spreekbeurt over ‘De Film’. Het valt niet mee. Hij wil onderdelen onderzoeken die wel heel erg ingewikkeld zijn voor een tienjarige. Het begint met de stomme film. Gelukkig zijn er boeiende fragmentjes op You Tube te vinden. En een grappige anekdote dat de meest gevierde held van de stomme film een vreselijke stem bleek te hebben en dus vanaf de eerste geluidsfilm niet meer gevierd was. Het begin is er.
Maar dan 2D, 3D, 4D: Pff, ingewikkeld!
Samen met mijn zus bedenkt hij weergaves: De tsunami is actueel.
Voor het 2D deel toont hij een filmpje op het digi-bord. Voor het 3D deel vraagt hij zijn juf mee te helpen met een demonstratie. In een kartonnen doos heeft hij de tsunami verbeeld met papieren golven.
En 4D, hoe verbeeld je 4D? Dat is wind, water en dergelijke dingen. Bijna tegelijkertijd bedenken ze het plan. In de spreekbeurttas komt een plantenspuit vol water. Als juf de 3D doos vastheeft demonstreert neefjelief 4D en spuit de juf nat. Dat is 4D!!
En nu maar hopen dat de juf eenzelfde gevoel voor humor heeft...

(c) Wilma van Esch

maandag 21 maart 2011

Schaduw over een zonnige lentedag

Je zingt door de huiskamer, swingt een onnavolgbaar dansje. 15, puber, verliefd op het leven. Dit heet je voorbereiden op een zware toets die meetelt voor je eindexamen. ‘Ik begin zo’, roep je voordat ik iets kan zeggen.
Je bent op school, klaar om de toets te gaan maken. Een aangeslagen docent komt het lokaal binnen en vertelt vol tranen dat een leeftijdsgenoot vanochtend gekozen heeft om haar leven te beëindigen. Dat past niet bij de lentezon, dat past niet bij jouw danskriebels, dat slaat je even helemaal uit het lood. En met jou jouw klasgenoten. Je ouders zijn druk met werken, je vriendje heeft gelukkig tijd. Samen op de brommer onderweg. En dan knal je samen op een andere brommer. Het loopt gelukkig redelijk goed af. Volop blikschade, breuken bij de ander, jullie twee met pijnlijke kwetsuren en helemaal van slag...

Ik ben ook van slag. Ik denk na over jou en jouw school. Wat een verdriet, voor alle betrokkenen! Ik ken het verhaal nauwelijks. Ik denk na over een docent vol tranen die leerlingen vertelt dat de tentamens niet doorgaan . Er is een mogelijkheid om in de aula je verdriet te delen. Daar is professionele hulp. Maar jullie blijven dicht bij jezelf. De meeste van jullie kennen het meisje niet. En gaan dus naar huis.
Ik bedenk van alles: Was het verstandiger de toetsen door te laten gaan en het dan nadien vertellen of is dat wel heel hard? Mogen leerlingen tranen en emoties van docenten zien? Ja, natuurlijk, maar als je die toont, wat dan? De opvang in de aula is groots en niet persoonlijk. Er is keuzevrijheid. Kinderen die naar huis willen, gaan naar huis.
Zo eentje is mijn dochter. Zo eentje zou ik ook zijn. Terwijl het gesprek in de klas, met de slechtnieuwsbrenger me wel zou laten blijven. Gewoon omdat je dan kunt praten met je klasgenoten, met een docent.

Beseffen wij, als onderwijsmensen eigenlijk wel wat er na zoiets ingrijpends gebeurt bij onze leerlingen, zelfs al kennen ze deze medeleerlinge niet? En wat is dan het goede doen? Met ons delen, of ze hun eigen gang laten gaan. Ik weet het niet. De boodschap en de impact zijn zo groot...

(c) Wilma van Esch

zaterdag 19 maart 2011

Never a dull moment...

We staan met zijn 3-en in een kleine lift. Ik neem erg veel ruimte in met mijn laptop en volgepropte schoudertas. De andere twee mensen staan in mijn aura, er is niet echt een andere keuze. Op een bordje staat max. 9 personen. Ik zie direct een kleine, magere Aziaat deze lift ontwerpen en verfijnen met technische gegevens. Alhoewel... het is een Nederlandse tekst, dus wellicht een magere, kleine Nederlander. Of een Aziaat met een woordenboek. In ieder geval een grove denkfout: 9 mensen! Ik grinnik even, mijn medereizigers kijken op en ik glimlach vriendelijk. Gelukkig schuiven de deuren open, frisse lucht!
Snel naar huis, we moeten omkleden voor een feest. Uit de badkamer komt mijn 13 jarige met een kapot nagelknippertje in zijn handen. ‘Moet je zien, hoe geniaal!’ Hij knijpt in het restantje: ‘Kijk, zo maak je een nagelknipper, maar je kunt erg weinig kracht zetten. Dus dan bedenk je, hier zou een hefboom kunnen versterken, toch? Maar... hoe krijg ik een hefboom op een knippertje?’ Hij demonstreert het. ‘Maar dan bedenk je; dat is niet handig om mee te nemen, dus hoe kan ik de hefboom omdraaien’. Hij demonstreert het en zet het knippertje weer in elkaar. ‘Kijk, dit mechanisme, geniaal toch?’ en snelt zich naar de badkamer want we moeten weg.

‘Gaan jullie nog iets doen dit weekend?’, vraagt een vriendin. ‘Nee, eigenlijk niet’ zeg ik. ‘Pff... wij zouden ons doodvervelen’, zegt ze. ‘Wij nooit’, bedenk ik me...

(C) Wilma van Esch

vrijdag 18 maart 2011

Jij hebt een steen verlegd...

Lieve, indrukwekkende Vriend. Er resten ons nog een paar dagen, hooguit weken en dan is het fysiek over. Viking uit Scandinavië, van oorsprong Australiër, wereldreiziger, pedagoog, Bourgondiër en vooral Vriend. Onze ontmoeting kwam tot stand door vriendschap en passie. Wij bezochten meermalen jouw kindcentrum in Stockholm, waar in iedere vezel voelbaar is waar het werkelijk om draait in het leven: Vriendschap en samen mogen groeien. Je reisde heel Europa rond om te luisteren, te kijken, te leren en je verhalen te vertellen. En zo heb je ook bij ons veel vrienden gemaakt. Sterker nog: Je vertelde mij wat voor een bijzondere plekken en mensen er in Nederland zijn en maakte dat zich onzichtbare draden sponnen tussen mensen over de grenzen van scholen en landen.
Gesprekken met jou kenmerkten zich door passie voor het leven, liefde voor kinderen en een grenzenloze houding om je in te zetten voor het goede, voor dat wat nodig is.

Jouw pedagogische voetafdruk is indrukwekkend, niet meetbaar, maar herkenbaar in alle mensen die jou ontmoet hebben en kort of lang met je hebben opgetrokken. Dank je wel voor wie je bent, voor wat je hebt gedaan en voor jouw indrukwekkende zijn!

Wilma

maandag 14 maart 2011

De wereld dichtbij

Maandagochtend, daags na de carnavalsvakantie. Terwijl ik naar de keuken van de school loop om koffie te halen, zie ik de middenbouw in de kring zitten. Vijftien kinderen, het is een kleine groeischool. Op de schoot en in de handen van de 7, 8 en 9 jarigen pronken vakantietrofeeën waarover kinderen willen vertellen. De aandacht is gericht op het digibord. Een grote foto van de tsunami in Japan, met branden, met speelgoedautootjes en boten en veel, heel water. De betrokkenheid is groot, kinderen zitten op het puntje van hun stoel. Ze vuren vragen af en de leerkracht geeft antwoord. Over de zwaarte van deze aardbeving, over Japan, een land wat zo goed voorbereid is. Over grote gebouwen die om die reden blijven staan. Maar wel meeveren op het geweld.
Wanneer ik mijn ogen zou sluiten, zou ik denken dat het hier een groep 8 betreft of een eerste klas van het VO, maar het zijn middenbouwers (!). Betrokken middenbouwers die met een kundige, betrouwbare leerkracht proberen te bevatten wat er aan de andere kant van de wereld is gebeurd. Ik zie een leerkracht die luistert, die vertaalt, die de realiteit binnen haalt, antwoorden geeft, vragen oproept en het toch niet angstaanjagend zwaar maakt. Dit is onderwijs, onlosmakelijk verbonden met de wereld. Geweldig!

(c) Wilma van Esch

Wilma van Esch (1966)  is projectleider van het expertisecentrum E.G.O. Nederland, eindredacteur van het tijdschrift Egoscoop en voorzitter van het docentennetwerk Jonge Kind. Zij verzorgt (inter-)nationaal  lezingen, tweedaagses, studiereizen, trainingen en workshops voor leerkrachten,  schoolleiders en docenten HBO.

dinsdag 8 maart 2011

Surveilleren of reconstrueren...

Als reactie op de toenemende conflicten op het schoolplein, besloot een basisschool in Brabant geen koffiepauze meer te houden. Alle leerkrachten surveilleren voortaan tijdens het ‘speel’kwartier om toezicht te houden en conflicten in de kiem te smoren. Het was niet meer te doen voor de twee collega’s die aan de beurt waren. Dus dit leek de meest logische reactie.

Surveilleren betekent ‘beveiligen en bewaken’ en dat is wat er nodig was. Met een onbehaaglijk onderbuikgevoel bij de collega’s. Het plein: asfalt, beton, een zandbak, een klimrek, een boom, een hek. Veilig en verantwoord. Vanaf deze ontmoeting reed ik naar Utrecht en zag daar geüniformeerde mannen door de stad lopen, met ‘toezichthouder’ op hun jas geprint. Dat is ook nog een optie, dacht ik, toezichthouders inhuren zodat je in ieder geval weer koffiepauze kunt hebben.

Is dat de weg die we gaan inslaan? Het creëren van een veilige speelplek is meer dan nodig. Maar wat is veilig? Een schoolplein moet overzichtelijk en transparant zijn, toestellen moeten voldoen aan veiligheidscriteria. Daarnaast is een zo onderhoudsvriendelijk mogelijk plein prettig. Gras, struiken en bomen vragen regelmatig onderhoud, tegels hoeven hooguit geveegd te worden. En op dat betonnen plein mogen kinderen zich even uitleven, tussen de lessen door. In het verleden zag je nog wel eens een ingegraven rioolbuis of een verdwaalde tractor. Attributen die tot prachtig spel leidden, maar helaas onveilig bleken. Niet vanwege het aantal ongevallen, maar vanwege de mogelijkheid tot ongevallen. En dus verschijnen er mooie, veilige speeltoestellen. Maar dat verandert niet altijd het spelgedrag van kinderen.


De plek der moeite is geïntroduceerd door o.a. Kooistra (1988). De term verwijst naar het idee dat het moeite kost om in een wereld van relaties, overtuigingen, drijfveren, dilemma’s en paradoxen met elkaar te communiceren en veranderingen te creëren. Dat vraagt om verdieping, reflectie en het verkennen van overtuigingen. Het is de moeite waard om deze plek op te zoeken en er tijd aan te besteden. Dat betaalt zich terug in een beter begrip van de omstandigheden, de marges van het speelveld en de complexiteit (zie ook van der Lugt, 2005)


Ieder schoolteam kan op een bepaald moment op de ‘plek der moeite’ komen. Het loopt niet meer lekker op het plein, we weten het even niet meer. Er ontstaat twijfel over de kinderen, over onszelf, over de maatschappij en de school waar we werken. Dit moment kan een kans zijn tot grote vooruitgang, als je het echt samen aan wilt gaan. Daarvoor is een grondige reconstructie nodig. Cruciaal hierbij is het perspectief in te nemen van de kinderen: Hoe zouden zij het buitenspelen ervaren? Welke kansen en bedreigingen zien kinderen als ze naar buitengaan? Wat valt er te spelen voor een kleuter? En hoe beleeft die groep acht-er de pauze? Vanuit diepgaande reconstructie ontstaan als vanzelf mogelijke interventies. Die blijken talrijk: van grondige herinrichting van het plein, tot vooral interveniëren tijdens het buitenspelen. Waarbij leerkrachten uit de rol van koffiedrinkende scheidsrechter stappen en coachend kinderen begeleiden. Soms is het nodig kinderen op ideeën te brengen: er zijn inspirerende voorbeelden van leerkrachten die hun kinderen op weg hielpen met spelletjes als Annemaria Koekoek, Schipper mag ik overvaren, elastieken, hinkelen en touwtje springen.
Door met elkaar te gaan zitten ontdek je wat nodig is op de plek der moeite: als leerkracht moet je beschikbaar zijn, verbinden, vertrouwen en beseffen dat ook buitenspelen er enorm toe doet!

(c) Wilma van Esch. Deze column verschijnt deze week in Egoscoop Buiten. Meer lezen: http://www.egoscoop.nl/.

Wilma van Esch (1966)  is projectleider van het expertisecentrum E.G.O. Nederland, eindredacteur van het tijdschrift Egoscoop en voorzitter van het docentennetwerk Jonge Kind. Zij verzorgt (inter-)nationaal  lezingen, tweedaagses, studiereizen, trainingen en workshops voor leerkrachten,  schoolleiders en docenten HBO.