vrijdag 13 maart 2015

Ik voel me onvoldoende uitgedaagd...


Het is een goed teken, want het geeft de behoefte om te ontdekken en meer te weten te komen aan. ‘Ik voel me onvoldoende uitgedaagd’.  Ik vang het her en der op in onze Pabo. Studenten die het tegen mijn collega's of tegen elkaar zeggen. ‘Ik heb écht meer uitdaging nodig’.

Mooi!!! En dan? Wat is de precieze vraag?

Is het ‘Docent prikkel me meer, daag me meer uit’?

Is het ‘Stageschool, laat me moeilijke dingen doen, laat me mezelf overstijgen’?

Is het ‘Jij ziet helaas helemaal niet wat ik allemaal in mijn mars heb’ ?

Is het ‘Ik raak maar niet in een flow’?

Ik weet het niet, maar het is zeker een boeiende verkenning, die ik graag wil aangaan.

 

Ik hoop van harte dat onze studenten gaan ervaren dat zij degenen zijn die zichzelf en elkaar uit kunnen dagen. Dat zij de diepte en breedte in kunnen duiken.

Meer kunnen lezen dan het theoretisch aanbod wat de docent voorbereid heeft en de docent bestoken met vragen. Complexere stageopdrachten verzinnen, om op de toppen van hun kunnen de mogelijkheden van en met kinderen te verkennen.

Zelf de tanden zetten in een domein of onderdeel waarbij ze écht het naadje van de kous willen weten. Op lesvrije dagen bezoeken gaan brengen aan bijzondere scholen, aan uitgeverijen, aan jeugdzorginstellingen. Ontdekken hoe leuk het is om technieken te gebruiken die je niet kent, een andere manier van presenteren of verwerken op te zoeken.

 

‘Ik voel me onvoldoende uitgedaagd’. Natuurlijk is het een appél aan ons, als docenten. Maar o, wat zou het heerlijk zijn als studenten als een frisse wervelwind door onze opleiding en de stagescholen raasden, de mediatheek ondersteboven keerden, docenten het hemd van het lijf zouden vragen en projecten zouden realiseren waar de energie vanaf spat. Beste studenten, kom maar op, daag jezelf en ons uit!

 

©Wilma van Esch ~ teamleider FHKE pabo Veghel

dinsdag 10 maart 2015

Special Needs




Omdat de directeur die ik zou bezoeken met acute malaria is opgenomen in het ziekenhuis, ga ik naar een school dichtbij ons resort. Een grote stadsschool in Ukunda, met meer dan duizend leerlingen. Mwanarusi geeft daar leiding. Er zijn ook twee klassen voor kinderen met special needs. Terwijl we over het plein richting die unit wandelen vraag ik of het vaak voorkomt dat oudere vrouwen nog kinderen krijgen die niet helemaal in orde zijn. Ja, beaamt ze, maar datzelfde geldt voor moeders van 9 en 10, hun kinderen zijn vaak ook mentaal niet in orde. Ik slik even. Meisjes van 9, 10. Door wie en hoe zullen zij zwanger zijn geraakt?


Mwanarusi heeft de schoolleideropleiding van T4T anderhalf jaar geleden afgerond en volgt nu de opleiding als coach. Als we haar kantoor inlopen, loopt een  jongen van een jaar of 13 met ons mee. Zij mond hangt open, er loopt wat speeksel uit, zijn ogen staan uit elkaar en kijken niet in dezelfde richting. Hij lacht een grote lach als hij haar ziet. Loopt door het kantoor, raakt de stoelen, de tafel en de schouder van Mwanarusi aan. Zij lacht een even grote lach, geeft hem een aai over zijn rug. ‘Goodmorning Joshua, now go back to your classroom’. Hij blijft wat drentelen, lacht zijn grote lach en slentert dan het kantoor uit. ‘Hij komt ons iedere ochtend even begroeten, vindt ‘ie fijn’, zegt ze terwijl ze haar spullen klaarlegt voor ons gesprek.


Dan komt een grote jongen haar kantoor binnengelopen. Wij zitten inmiddels. Hij is mager,  ademt hoog, zijn ogen bewegen onrustig, maar hij staat stokstijf in een hoek. Er volgt een fel gesprek in Swahili. Fel door Mwanarusi, de jongen kijkt onrustig. Tussendoor praat ze me bij. ‘Hij is een van onze special needs kinderen die doorgestroomd is naar het regulier. Zijn niveau is heel laag. Hij is bij de poort tegengehouden omdat hij een mes had. Hij ontkent’. Weer praat ze hard en streng tegen de jongen. En dan naar mij ‘De bewaking wil dat de politie komt, ze willen hem overleveren. Maar dat wil ik niet. Zijn niveau is veel te laag, we zijn al zover gekomen. Als hij naar de politie gaat, raken we hem kwijt’.  Na een kwartier stuurt ze hem weg. Hij kijkt nog even angstig als toen hij kwam. ‘Geen politie’, zegt ze nogmaals, ‘ik ga in gesprek met zijn ouders. Zijn niveau is veel te laag om te begrijpen wat hem overkomt. Kom, we gaan aan de slag’.


Inmiddels zijn twee andere schoolleiders ook binnengekomen. Ik bedenk me hoezeer de kinderen van deze school boffen met Mwanarusi. Een directeur met een groot hart voor kinderen en voor haar school. Een die van aanpakken weet. ‘Ik heb een casus waarmee ik niet zo goed weet wat te doen, mag ik die inbrengen?’. Graag! Onze werkochtend is begonnen.


https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEhyMCDiKFjp6nxLw6YkKAOjlZvgK4UoBNIMjQqnGbAcds3V_zrwuNT6gbHsyqACkNRNzP_QRN1x-FSkQQD-DDDct9wkQbey0k52AEpMP3qCB1FnPS3TpREjMNIj_CuGiTisJ2TQ249kdXM/h120/IMG_3748.JPG©Wilma van Esch ~ schoolleadercourse T4T ~ www.teachers4teachers.nl

maandag 9 maart 2015

De roos van Leary in Kenia


Hij komt binnengelopen en geeft een ferme hand. Klaar voor een gesprek met ons. Ik ben aangenaam verrast door de energieke uitstraling van deze jonge leerkracht. In het kader van de schoolleidersopleiding van T4T in Kenia voeren directeuren gesprekken met leerkrachten die hen qua competenties of qua inzet zorgen baren. Doel is door te vragen, te ontdekken wat er speelt, wat de ander nodig heeft om in zijn haar kracht te komen. Deze leerkracht is zeer competent, maar komt de laatste tijd structureel te laat en vertoont ontwijkend gedrag richting de directeur.

 

Hij is nog geen dertig, schat ik in. Lang, energiek, sportieve uitstraling en sprekende ogen. Als ik kind was, zou ik wel bij hem in de klas willen zitten. Hij is benieuwd waarvoor hij uitgenodigd is. De groep loopt lekker, de scores zijn goed, de kinderen zijn enthousiast en leergierig. Mijn collega spreekt hem aan op zijn te laat komen. Dan versombert de blik van de leerkracht, hij vouwt zijn armen over elkaar, slaat zijn ogen naar beneden. ‘Domestic problems’, zegt hij en wil er verder niet op ingaan. Tot mijn verbazing gaat mijn collega er ook niet op in. Hij geeft slechts aan dat hij het niet langer accepteert, dat de leerkracht op tijd op school dient te zijn. De leerkracht herstelt zich, recht zijn rug en belooft beterschap. Voortaan zal hij op tijd zijn. Mijn collega rond het gesprek af door te zeggen dat zij elkaar met regelmaat zullen spreken en dat hij er alle vertrouwen in heeft dat het goed zal komen.

 

Terwijl de leerkracht naar de klas loopt, kijk ik mijn collega vragend aan. Hoezo doorvragen en kijken wat de leerkracht nodig heeft?

 ‘Tja’,  zegt hij, ‘domestic problems. That happens in Kenya’.  Het blijkt een geweldige leerkracht. Hij houdt van zijn werk, hij houdt van kinderen. Een jaar geleden is hij getrouwd, sindsdien zijn de problemen begonnen. Hij komt veelvuldig te laat, het heeft te maken met zijn vrouw. De ruzies volgen elkaar in hoog tempo op. Een paar maanden geleden heeft hij zichzelf proberen te vergiftigen. De vader van de leerkracht heeft contact gezocht met de directeur. Die is op huisbezoek geweest. De schade viel mee, maar het signaal verontrustte hem natuurlijk wel. En ja, hij wil er wel degelijk iets mee.
We tekenen de situatie uit op de roos van Leary, ons trainingstool van deze week. Mijn collega tekent zichzelf in de ‘leading’ position, en de leerkracht op de posities terugtrekken en afstand. We spreken over wel of niet bemoeien, ik voel een cultuurverschil. Of misschien ook niet. Deze leerkracht heeft dringend hulp nodig en geen berisping. De kans dat hij zich verder terug gaat trekken en misschien kiest voor zelfdoding lijkt realistisch. Is het cultuur om dat te negeren? Mooi om te ervaren hoe we al tekenend en pratend inzicht krijgen.

Mijn collega wil meer van zijn leerkrachten in te tekenen op de roos van Leary en zijn positie in relatie tot hen te situeren. Er ontstaat een boeiend gesprek. Voor een aantal is hij helpend, voor anderen leading. Met een agressieve leerkracht heeft hij in de linkerkant van het kwadrant gezeten en gekozen voor competitive. Die leerkracht is om die reden vervroegd uitgetreden. Mijn collega weet wat hij wil en heeft een vriendelijke maar zeer duidelijke rol in zijn team. De roos van Leary geeft inzicht, hij denkt hardop over bewegingen die hij dient te maken om collega's te empoweren. En ik bedenk me hoe rijk het is om diep in Afrika met een schoolleider te mogen sparren over wat goed is voor je team. En onze inzichten te spiegelen aan mijn eigen leiderschapsstijl en team.

 

© Wilma van Esch ~ Teachers 4 Teachers Schoolleadercourse ~ www.teachers4teachers.nl

Why do you walk so fast?


Het is op het heetst van de dag, de Keniaanse zon brandt op de stoffige zandwegen en lemen huizen. We hebben hard gewerkt, vinden we zelf. Drie Keniaanse schoolleiders en ik. We hebben casussen uitgewerkt, gesprekken gevoerd met leerkrachten en via intervisie elkaar aan nieuwe inzichten geholpen. 'Zullen we een rondje door het dorp lopen?', stel ik hen voor. Ze kijken me aan of ze water zien branden. 'Now??' Zweet wordt van voorhoofden gewist in het relatief koele kantoor. 'Yes now', zeg ik. Popelend om de omgeving van de school te verkennen.
We gaan naar buiten. Ik heb het niet in de gaten, maar kennelijk heb ik flink de pas erin. Als altijd. 'Why are you walking so fast?' Ik verminder mijn pas en pas mijn tempo aan. Dat is écht heel traag, sloffend bijna. Maar het is ook écht heel heet. Lachend vraagt één van de schoolleiders me waarom ik zo'n haast heb. Ik weet het niet, het voelt niet als haast. Als een toeristische Japanner in Europa raas ik door Kenia, met mijn blik op wat komen gaat.
We zijn in het dorp, mensen zitten onder afdakjes, groeten vriendelijk. Wij groeten terug. Voor één van de huizen staat een spel. 'Let's play', stelt mijn collega voor.

We spelen een potje dammen, we drinken thee en lachen en praten. De hitte en de collega's brengen me in het nu. 


Why do I walk so fast? Eh.. tja...




©Wilma van Esch ~ schoolleadercourse T4T ~ www.teachers4teachers.nl