zaterdag 26 maart 2011

Opkomen voor je vriendjes

Kwart voor 4, Ruben, 10 jaar, hoort thuis te zijn. In plaats daarvan gaat de telefoon. Het is zijn juf. Ruben moest nablijven, maar is nergens te bekennen. Juf begint alvast alles uit te leggen wat er vandaag mis is gelopen. Bezorgd kapt moeder de leerkracht af en zegt dat ze zo meteen met Ruben zal komen.
Daar komt hij al de straat ingereden. De fiets gaat in de schuur, de tas in de gang, broodtrommel in de keuken. Altijd hetzelfde ritueel. Drinken en een koekje, een kopje koffie. ´Hoe was t op school?’, vraagt moeder. Ruben vertelt van een conflict met overblijven en een incident tijdens de gymles. Hij is boos. Juf wordt onterecht boos op zijn vriendjes en als hij het dan voor ze opneemt, wordt ze boos op hem. ‘ Ze is zo oneerlijk, ze weet niet half wat er gebeurt en dan wordt ze al boos. Bas kon er echt niks aan doen’, verzucht hij en zijn ogen spuwen vuur.
‘ Ze heeft net gebeld’, zegt moeder. ‘Als jij je chocomel op hebt, gaan we even terug naar school. Want jij moest nablijven.’
Ze is wat geïrriteerd: ‘ Wat bezielt jou om gewoon naar huis te komen als je na moet blijven?’ ‘ Mama, gesprekken met haar hebben geen enkele zin. We komen er toch nooit uit’. Een beetje bozig stappen ze samen in de auto. ‘ Ik ga mee omdat jij het wilt, maar het lost toch niks op’, verzucht Ruben.

Juf is in de klas. Ze gaat niet tegenover Ruben, maar tegenover moeder zitten. Er volgt een zeer uitvoerig verhaal door juf over wie met wat en hoe en vooral over hoezeer Ruben ongelijk heeft. ‘En we hadden een afspraak’, beëindigt juf haar betoog. En daar gaat ‘ie: ‘ Afspraak, geen afspraak, een afspraak maak je samen, ik heb niks met je afgesproken!’ Moeder wijst Ruben terecht. Deze afspraak is anders dan samen spelen. Als een juf zegt ‘nablijven’ dan is het nablijven, of je dat wilt of niet. ‘Het heeft geen zin, wij komen er toch niet uit’ zegt Ruben halfhuilend tegen zijn juf. ‘En als ik woorden heb met kinderen uit de klas, dan moet jij je er niet mee bemoeien’ zegt juf. Ruben wordt steeds emotioneler. ‘Dan moet je eerlijk zijn, jij komt binnen en geeft straf. Je weet niet eens wat er gebeurd is’.
Juf begint alles uit te leggen. Wie ze gesproken heeft, wat er gebeurd is, waarom Ruben ongelijk heeft. Moeder krijgt buikpijn. Wat een drama: Een volwassene die maar verantwoording af blijft leggen aan een kind om gelijk te krijgen. En ze heeft geen gelijk, daar moet ze Ruben gelijk in geven.

Na een uur praten, geen oplossing, maar vooral buikpijn beëindigen ze het gesprek. Ruben is boos. ‘Wat hebben we nu opgelost?’ vraagt hij aan beiden. Moeder moet hem het antwoord schuldig blijven, ze komen er echt niet uit.
Ze vindt dat hij respect moet hebben voor zijn juf. Naar huis gaan als je moet nablijven kan echt niet. Tegenspreken als juf al boos is op andere kinderen kan echt niet. Ruben wordt bozer en bozer. Wie neemt het dan op voor die kinderen die onterecht op hun kop krijgen. Wat is het nut van nablijven als een juf nooit sorry zegt voor haar misvattingen. En wat zijn de nieuwe afspraken?

Moeder komt er niet meer uit. Juf ook niet, Ruben ook niet. Ze stoppen het gesprek. Het heeft geen zin. Een vervolgafspraak? Een leerpunt? Voor wie?

Terug thuis gaat moeder de pannen op het vuur zetten. Speeltijd is helaas al voorbij, ze hebben de hele tijd volgepraat op school. Ruben blijft nog even hangen in de keuken. Hij is niet boos op moeder, zij niet op hem. Ze zijn verdrietig. ‘ Weet je, mam’, zegt hij, ‘jij mag dan wel boos worden maar je bent wel altijd gewoon eerlijk!’

(c) Wilma van Esch

Wilma van Esch (1966)  is projectleider van het expertisecentrum E.G.O. Nederland, eindredacteur van het tijdschrift Egoscoop en voorzitter van het docentennetwerk Jonge Kind. Zij verzorgt (inter-)nationaal  lezingen, tweedaagses, studiereizen, trainingen en workshops voor leerkrachten,  schoolleiders en docenten HBO.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten