maandag 19 maart 2012

Schoolleider in Kenia

Het is maandagochtend. Ik ga vandaag naar Mishi Dolah, directeur van Mwachema Primary, nadat we met elkaar een intensieve schoolleidertweedaagse hebben doorgebracht. Moses, de chauffeur die me deze dagen rondrijdt is 31 jaar, zorgt voor twee kinderen en is onlangs zijn vrouw kwijtgeraakt. ‘I miss her very much, my beautiful, beautiful wife’. Hij vraagt me hoever ik thuis moet lopen voor water. Ik vertel hem dat de bron zich in mijn huis bevindt. Hij vraagt me of ik een fiets of een auto heb, en of die van mezelf zijn. Of ik kinderen heb en waar die nu zijn. Door de taxiritten en gesprekken met Moses ontdek ik stukjes van een leven in Kenia. En hij van mij. Ik heb geen idee welke beelden hij zich vormt, die van mij veranderen ook regelmatig van kleur door nieuwere verhalen.

Op school is al volop bedrijvigheid. Er is geen water. Een leerkracht en een tiental meisjes uit de bovenbouw staan te overleggen. De dames die dagelijks pap koken voor de kinderen wachten onder hun afdak. Mishi begroet me, maar is al druk bezig. ‘Regel dat er water komt’, sommeert ze de leerkracht. We lopen door. Voor een bovenbouw lokaal zitten zeker twintig kinderen op de stoep. ‘Kunnen ze nog niet binnen?’, vraag ik Mishi. Ze vertelt me dat de rest van de klas binnen zit, een toets te maken. De kinderen die buiten wachten hebben niet betaald voor de toets, dat betekent wachten tot de rest klaar is.



We lopen verder. De leerkracht van de onderbouw krijgt haar lokaal niet open. Een kleurrijk uitgedoste groep  staat rustig om haar heen te wachten. Bij de middenbouw zit opnieuw een groep kinderen te wachten op de veranda. ‘Geen toetsgeld betaald?’, vraag ik Mishi.

In dit geval blijken de haren van de kinderen te lang. Ik kijk verbaasd. Op de hoofden van de jongens en de meisjes staat hooguit een halve cm haar, meer niet. Maar ik heb inderdaad gehoord dat je geen haar mag hebben in verband met hygiëne en ongedierte. Mishi spreekt de kinderen toe, ze mogen nu naar binnen, maar morgen moet hun haar eraf zijn. En anders worden ze weer naar huis gestuurd.

 In de eerste klas zitten zo’n zestig kinderen op banken en op de grond. Er hangt een rustige sfeer, de kinderen kijken op als we binnen komen. De leerkracht van deze groep blijkt een begrafenis te  hebben, vertelt Mishi me. Ze is over een week terug. ‘En wie draait dan de klas?’  vraag ik. Niemand, zegt ze, de andere leerkrachten lopen af en toe binnen en geven dan instructie.  We zijn inmiddels langs alle lokalen en leerkrachten geweest. De bovenbouwkinderen en de leerkracht staan nog steeds te overleggen hoe aan water te komen, denk ik… Mishi vraagt waarom er nog niets gebeurt. Er komen wat onduidelijke antwoorden. Er zijn geen emmers, ze willen niet zo graag de dorpen in. Maar Mishi is duidelijk: ‘Jullie lopen nu aan, je vraagt emmers én water in de dorpen, ik zie jullie straks weer!’ Twee uur later is er inderdaad voor alle kinderen een beker pap, missie geslaagd.

‘Kom’, zegt Mishi, ‘we gaan naar mijn kantoor, dan kunnen we aan de slag’.  Ons overleg kan beginnen…


©Wilma van Esch
Schoolleadercourse Teachers 4 Teachers, Kenya, maart 2012

Geen opmerkingen:

Een reactie posten