Het is maandagochtend. Ik ga vandaag naar Mishi Dolah, directeur
van Mwachema Primary, nadat we met elkaar een intensieve schoolleidertweedaagse
hebben doorgebracht. Moses, de chauffeur die me deze dagen rondrijdt is 31
jaar, zorgt voor twee kinderen en is onlangs zijn vrouw kwijtgeraakt. ‘I miss
her very much, my beautiful, beautiful wife’. Hij vraagt me hoever ik thuis
moet lopen voor water. Ik vertel hem dat de bron zich in mijn huis bevindt. Hij
vraagt me of ik een fiets of een auto heb, en of die van mezelf zijn. Of ik
kinderen heb en waar die nu zijn. Door de taxiritten en gesprekken met Moses
ontdek ik stukjes van een leven in Kenia. En hij van mij. Ik heb geen idee
welke beelden hij zich vormt, die van mij veranderen ook regelmatig van kleur
door nieuwere verhalen.
Op school is
al volop bedrijvigheid. Er is geen water. Een leerkracht en een tiental meisjes
uit de bovenbouw staan te overleggen. De dames die dagelijks pap koken voor de
kinderen wachten onder hun afdak. Mishi begroet me, maar is al druk bezig. ‘Regel
dat er water komt’, sommeert ze de leerkracht. We lopen door. Voor een
bovenbouw lokaal zitten zeker twintig kinderen op de stoep. ‘Kunnen ze nog niet
binnen?’, vraag ik Mishi. Ze vertelt me dat de rest van de klas binnen zit, een
toets te maken. De kinderen die buiten wachten hebben niet betaald voor de
toets, dat betekent wachten tot de rest klaar is.
We lopen verder. De
leerkracht van de onderbouw krijgt haar lokaal niet open. Een kleurrijk uitgedoste
groep staat rustig om haar heen te
wachten. Bij de middenbouw zit opnieuw een groep kinderen te wachten op de
veranda. ‘Geen toetsgeld betaald?’, vraag ik Mishi.
In dit geval
blijken de haren van de kinderen te lang. Ik kijk verbaasd. Op de hoofden van
de jongens en de meisjes staat hooguit een halve cm haar, meer niet. Maar ik
heb inderdaad gehoord dat je geen haar mag hebben in verband met hygiëne en
ongedierte. Mishi spreekt de kinderen toe, ze mogen nu naar binnen, maar morgen
moet hun haar eraf zijn. En anders worden ze weer naar huis gestuurd.
In de eerste
klas zitten zo’n zestig kinderen op banken en op de grond. Er hangt een rustige
sfeer, de kinderen kijken op als we binnen komen. De leerkracht van deze groep
blijkt een begrafenis te hebben, vertelt
Mishi me. Ze is over een week terug. ‘En wie draait dan de klas?’ vraag ik. Niemand, zegt ze, de andere
leerkrachten lopen af en toe binnen en geven dan instructie. We zijn inmiddels langs alle lokalen en
leerkrachten geweest. De bovenbouwkinderen en de leerkracht staan nog steeds te
overleggen hoe aan water te komen, denk ik… Mishi vraagt waarom er nog niets
gebeurt. Er komen wat onduidelijke antwoorden. Er zijn geen emmers, ze willen
niet zo graag de dorpen in. Maar Mishi is duidelijk: ‘Jullie lopen nu aan, je
vraagt emmers én water in de dorpen, ik zie jullie straks weer!’ Twee uur later
is er inderdaad voor alle kinderen een beker pap, missie geslaagd.
‘Kom’, zegt
Mishi, ‘we gaan naar mijn kantoor, dan kunnen we aan de slag’. Ons overleg kan beginnen…
©Wilma van Esch
Schoolleadercourse Teachers 4 Teachers, Kenya, maart 2012
Geen opmerkingen:
Een reactie posten