Er was een tijd dat het me lukte, deze race tegen
de mailbox. Ik had zoveel overzicht, inzicht en mogelijkheden om bij te werken dat
ik hem leeg kreeg. Nu lukt het me niet. Lang, heel lang geleden was ik secretaresse op
een reclamebureau. Met een typemachine en carbonpapier. Met een stapeltje
handgeschreven aantekeningen, die ik mocht verwerken tot mooie brieven. Waarbij
ik niet al teveel typex mocht gebruiken, dan moest de brief opnieuw. Voor de
lunch lag er dan een stapeltje brieven met postzegels die nog een likje nodig
hadden. En tegen de avond reed ik in mijn deuxchevaux via de brieven bus naar huis, met een voldaan
gevoel de brieven postend. De antwoorden kwamen in de loop van de weken erna
terug, per telefoon of per brief.
Soms voelde het als stressvol, de dagen dat ik teveel
fouten tikte. En dat ik soms een uur langer door moest tikken om ‘het’ af te
krijgen. Nu komt het niet af, ‘het’ komt eigenlijk nooit af. Ik onthoud zeker driekwart
en zeul dat als een grote rugzak in mijn geheugen mee. Als ik mensen ontmoet,
zeg ik: Ik heb je mail gelezen, antwoord komt hoor, ben er nog mee
bezig.Soms bedenk ik de waanzin van deze virtuele schijncommunicatie. Dat tempo, die vragen, de complexe situaties en de vele betrokkenen via cc. Het kantoor is nooit gesloten, ’s avonds laat, zondagochtend, op welke tijd je ook mailt, het antwoord of een korte reactie volgt al snel. Mailen we elkaar om ieder wissewasje? We zijn in ieder geval vluchtig, snel, effectief. Ik ook.
Hoe kun je ‘het’
voor elkaar krijgen? Dat 'het' af is? Wat is eigenlijk ‘het’? Dat grote ‘het’ dat af moet. Wanneer is het goed, pakken we een bak koffie en
kijken we tevreden om ons heen? Zo van: Het loopt goed, het is gedaan!
Wat zou er gebeuren als we nu zouden besluiten op geen
enkele mail te reageren. Zou er chaos ontstaan, zou de telefoon roodgloeiend
staan, zou er ergernis komen? Zouden mensen komen vragen wat er is? En stel je voor dat
we het een poosje samen af zouden spreken: We gaan gewoon keihard werken, doen
wat we moeten doen en daarbij gaan we niet mailen. We werken, we spreken
elkaar, we gebruiken de post en telefoon. En we praten bij, omdat we ineens verrassend veel meer tijd hebben. Zou dat zo zijn? Ik kan me de wereld zonder mail niet meer voorstellen. Het gemak dient ook de mens, mij in ieder geval wel.
Ik herpak me en ga verder met beantwoorden. 88,
87, 86, 85, 84, en ja hoor, ploink, ploink, ploink, direct antwoord: 85, 86, 87… Welkom lieve
collega’s op deze late avond. Ik laat de boel de boel, sluit de laptop af en pak een borrel. En overdenk het grote 'HET'. Waarvan ik niet eens weet wat het is. Morgen is er weer een dag... Ploink, ploink, ploink. Welterusten.
©Wilma van Esch
Geen opmerkingen:
Een reactie posten