vrijdag 8 maart 2013

Verzinseltjes

Toen mijn kinderen peuters, later kleuters waren, woonden we in een huis wat grensde aan een park. Vanuit de hoogslaper op de kinderkamer keken we voor het slapengaan naar een enorme boom, onze duivenboom. Als we heel goed keken zagen we de twee kabouters die daar met de duiven woonden. Kabouters die iedere dag opnieuw avonturen beleefden. We moesten altijd even heel stil zijn voor we de verhaaltjes hoorden. Soms vlogen de kabouters op de rug van een duif weg. Heel soms waagden de kabouters zich in onze tuin en in ons huis. Verder dan de huiskamer of de serre kwamen ze niet. Hun wereld was buiten, echt ontmoeten dat deden we niet. Ik herinner deze vlak voor het slapengaan momenten als sfeervolle, liefdevolle momenten waarbij de inspiratie als vanzelf kwam. Heel vaak beleefden de kabouters dingen waar wij die dag ook mee te maken hadden gehad. Soms ook niet, en hoopten we dat we een keertje mee zouden mogen vliegen, op de ruggen van de duiven. In ieder jaargetijde liep het verhaal door, tot we gingen verhuizen. En de duivenboom achter moesten laten bij de nieuwe mensen in ons huis. We hoopten dat de kabouters en duiven ons misten zoals wij hen misten.  

Toen ik startte als leerkracht, heel lang geleden, maakte ik wekelijks een uitgebreide bordtekening. Ik tekende draken, tovenaars, kabouters, trollen, ieder week weer iets nieuws. Het kostte veel tijd, die tekeningen maken, maar wat leverde het veel op. De tekening leefde. De tekening liet ons fantaseren. Dagelijks verzonnen we verder aan ons verhaal. De klas dacht dat ik het vertelde, maar zo was het niet. Ik vertelde, luisterde en keek naar de kinderen en verzon verder op hun aanwijzingen. In de bordtekening veranderde telkens een beetje, soms heel veel, de prent leefde, onze fantasie vermengde zich. We keken dagelijks met elkaar uit naar het spannende vervolg, en niemand wist hoe het de dag erna zou zijn.

Het magische verzinnen, fantaseren, met elkaar beleven en ondergaan is voor mij één van de mooiste kwaliteiten van de interactie met (jonge) kinderen. Ze gaan mee in een verhaal, zien werkelijk kabouters lopen, draken op de kast en pratend behang. Een betoverende fase. ’s Ochtends in het grote bed fantaseren dat het bed kan vliegen, dat we samen op avontuur gaan, zomaar het raam uit, vliegend naar een bijzonder eiland. Even voor het ontbijt. Dat ging vanzelf.

Ik bedenk me dat het eigenlijk nooit is overgegaan, die verzinseltjes. Op het terrein naast onze Pabo is een hondenuitlaatveldje. Op het veldje staat een bizarre verzameling afgedankte lantaarnpalen. Geen idee waarom ze er staan. Ze zien er niet meer fraai uit, ik geloof niet dat er ooit eentje weer ergens zijn openbare plicht zal gaan vervullen.  Dit ‘Lantaarnpalen kerkhof’ prikkelt mijn fantasie.  Af en toe, tussen beleidsstukken en serieuze gesprekken door, komen ze tot leven, pochen ze over de tijd dat ze nog werkten, kijken ze binnen bij de Pabo en bespreken ze de kwaliteiten van onze docenten en studenten. Eventjes maar. Dan richt ik  me weer op de serieuze taak waarvoor ik ben aangenomen. Het leiden van een Pabo. Waar studenten zich ontwikkelen tot start bekwame leerkrachten. Het is geen onderdeel van ons curriculum: we meten geen creativiteitsfactor, beoordelen geen beroepssituatie gericht op verzinselen, noch een fantaseercompetentie. We waarderen het ook niet wanneer ze hun essay of producten bij elkaar verzinselen, maar o, wat gun ik het de kinderen waar ze mee gaan werken dat zij die verzinselkwaliteiten hebben en benutten. Dat zij met kinderen op drakenjacht gaan, beren zien in wolken en sterrenstof door de klas zien dwarrelen. Gewoon, omdat het kan, gewoon omdat het mag…

© Wilma

1 opmerking:

  1. Ja Wilma! Dat hoop ik ook van harte met je mee. Ook 'grote' kinderen zijn dol op mooie verhalen. Ik herinner me een invaljuf op de basisschool die alles van ons gedaan kreeg met de belofte dat ze, als we goed ons best zouden doen een verhaaltje zou vertellen. En later een leraar Grieks die heel mooi kon vertellen waardoor zelfs dat vak voor mij tot leven kwam. Waarom wordt verhalen vertellen of metaforen verzinnen geen vak op de Pabo? Wat zou dat waardevol zijn. Want wat kun je er veel in kwijt wat je kinderen wil meegeven (sociale vaardigheden pesten, problemen thuis) en wat is het fantastisch als kinderen zich kunnen verliezen en het even niet uitmaakt of je goed bent in rekenen of niet. Het lijkt of er geen tijd voor is maar een verhaal hoeft niet lang te duren en de kinderen zullen veel meer ontspannen in je klas zitten waardoor de rest ook efficiënter gaat.

    BeantwoordenVerwijderen