‘Een beer vraagt aan een konijntje: Blijft er ook
zoveel poep aan jouw vachtje kleven, als je gepoept hebt? Nee, zegt het
konijntje.
Fijn, zegt de beer, hij pakt hij konijntje op en
veegt zijn billen af!’
Haaa, ze giert het uit en ik moet smakelijk
meelachen. Die zag ik niet aankomen, leuk!
Terug in de auto denk ik na over de onverwachte
wending van deze mop. En het nare gevoel dat dit mij dit ook wel eens voorkomt.
Een inlevende beer spreekt je aan, je denkt dat hij een empathische vraag stelt
en hop, daar ga je en even later zit je zomaar opgezadeld met de shit van een
ander. Slimme konijntjes overkomt dit niet zo vaak. Zij zijn na zo’n incident op
hun hoede voor vriendelijke vraagberen. Sommige konijntjes overkomt dit vaker,
terwijl ze door de lucht zweven richting poepgat beer denken zij: Shit, there I
go again!
Gelukkig zijn er veel strategieën denkbaar voor
konijnen, zij kunnen makkelijk op plekken komen waar beren niet bij kunnen, of
beren te slim af zijn.
De moraal van dit verhaal: Wees op de hoede voor
vriendelijke vraagberen, die net gepoept hebben. Want voor je het weet…
© Wilma van Esch
(Afbeelding: Prentenboek Over een kleine mol die wil weten wie er op zijn kop gepoept heeft).
Stel je voor dat het konijntje even zou stilstaan bij de vraag achter de vraag van de beer: deze beer wilde niks leren, dacht alleen snel ergens zelf van af te kunnen zijn. Zou het konijntje dit in kunnen schatten met een vraag terug?
BeantwoordenVerwijderenEn dan, wetende dat de beer niet echt van plan was zelfstandig te worden, gewoon vrolijk verder huppelen en zeggen dat hij wel weer van de beer hoort als hij een echte vraag heeft.
Het konijntje hoeft helemaal niet op te passen voor de beren met shit, maar voor zijn eigen hulpverlenerssyndroom. Het bos kan weer een speeltuin zijn!