Het wordt me steeds duidelijker, kinderen zijn het probleem niet. Die
ontwikkelen zich, ondanks alles wat wij bedenken. Wij! Wij zijn het probleem.
Terwijl we qua ontwikkelingspsychologie weten dat de fasering loopt van 0-7,
van 7-14 en van 14 tot 21 jaar, hebben we in onze instituten scheidslijnen
aangebracht. Terwijl we vanaf ’85 weten dat kleuter- en lager onderwijs één is,
is op de meeste scholen de knip tussen kleuters en groep 3 voel- en zichtbaar.
Bedachte realiteiten.
Ik ontmoet een nieuwe doelgroep. Pedagogisch medewerkers. Locatie,
gebied en clustermanagers. Ik ontmoet jeugdzorg, de GGD, de wetgeving, de
opleidingen, de partnerschappen. Waar ik in het onderwijs wenste dat studenten
en leerkrachten trotser zouden zijn op hun beroep en zouden tonen hoe waardevol
zij zijn in het verrijken van kind ontwikkeling, zou ik die wens nu uit willen
schreeuwen. Ik kom ze tegen: Medewerkers met stralende ogen, met liefde voor
kinderen en een trotse uitstraling wat betreft hun werk. Maar meer en vaker zie
ik onderdanigheid. Naar ouders, omdat zij betalende opdrachtgevers zijn? Naar
scholen, omdat daar hoger opgeleide krachten werken? Of omdat zij didactiek
hoger inschatten dan pedagogiek?
De voor-, tussen- en naschoolse periode is van grote waarde.
Kinderen spiegelen zich aan rolmodellen, ontdekken talenten bij zichzelf die
zij alleen thuis niet zouden ontdekken. Ze leren van leeftijdgenootjes, van
jongere en oudere kinderen. Het leren zoals vroeger in grote gezinnen gebeurde:
Zorgen voor elkaar. De kunst afkijken van de groten, zorgen voor kleintjes.
Meer dan alle plekken waar ik gewerkt heb, gun ik pedagogisch
medewerkers de erkenning die zij verdienen. Gun ik hen een professionele
leergemeenschap, samen met de partners in kindcentra, waarin zij een waardevolle
rol in kunnen nemen, mee kunnen denken en de waarde van de pedagogiek kunnen
laten zien. We zien in VIB trainingen waar KO en PO samen optrekken dat
pedagogisch medewerkers gewend zijn samen in een groep te werken, en dus het
als vanzelfsprekend ervaren dat er feedback gegeven word, dat je kwetsbaar bent.
Dat je samen kijkt naar kinderen. En dat terwijl groepsleerkrachten in hun eentje
een kleutergroep aansturen, zich richten op didactiek en educatie, maar de
zelfreflectie liefst zo ver mogelijk bij zich vandaan houden.
Het is nog pril, ik werk er ruim twee maanden. Maar hoor de stem
van Paulo Freire fluisteren in mijn hart; Geef mensen een stem in hun eigen
taal. Empower ze. Maak ze trots. Weten dat ze er toe doen, dat ze van waarde
zijn, en volop bijdragen aan de
ontwikkeling van kinderen. Ik hoef niet meer overtuigd te worden, ik zie het.
Maar wat zou ik willen dat ik een emmer vol trots en passie kon sturen naar de
MBOers op de groepen. Zodat zij trots, met stralende ogen, en intens betrokken
ouders en leerkrachten tegemoet treden. Omdat zij de kinderen kennen en het
beste in hen naar boven weten te halen. Dat dus!
©Wilma van Esch ~ Directeur Pedagogiek KoreinGroep
Wilma,
BeantwoordenVerwijderenWat een mooie ode aan de pedagogisch medewerkers!!!
En hoe raak zijn de woorden!
Ik ben, als voormalig onderneemster in de kinderopvang, al weer 9 jaar werkzaam als docent Pedagogisch Werk bij ROC de Leijgraaf in Veghel en Oss.
Met veel plezier geef ik mijn kennis en ervaring door aan pm-ers in de dop. En ook de liefde voor alle kinderen waar ze mee werken.
Ik herken je woorden helemaal.
Er wacht een mooie taak om leerlingen die de opleiding binnen komen met het idee om 'iets leuks met kinderen te gaan doen' op te leiden op school en in de praktijk tot beroepskrachten die TROTS zijn op hun bijdrage aan de ontwikkeling van 'hun' kinderen.
Groet,
Jolanda van Hal
Docent en regisseur onderwijsontwikkeling
ROC de Leijgraaf