Op het terras
in het bos zitten twee gezinnen. Jonge gezinnen. Allebei een kind in de
peuterleeftijd. Wij ploffen neer. Koffie!
Onwillekeurig
ga ik vergelijken. Meisje aan de linkerzijde heeft een speelkleed op de grond
liggen. Vol speelgoed, een boekje, een boot waar blokjes in en uit kunnen, een
popje. Een tuitbeker met drinken. Genoeg te doen, maar ze wil weg. Iedere keer
opnieuw. Moeder staat telkens op en plant haar terug, op het kleed. Trekt haar
sokjes omhoog.
Jongetje
rechts gaat op onderzoek uit. Hij struint een beetje rond. Er is veel ruimte,
zand op de grond, een bankje om op en af te klimmen.
Moeder aan de
linkerzijde probeert het meisje aan het spelen te krijgen. Het is best een
benauwde dag, moeder en meisje lijken een beetje geïrriteerd, kijken broeierig.
Vader kijkt op zijn telefoon.
Vader en
moeder rechts zijn in gesprek met elkaar. Kijken af en toe naar de
ontdekkingsreiziger die klautert, veel babbelt en vertelt, tegen niemand in het
bijzonder. Zand voelt, en zijn territorium vergroot. Hij loopt steeds een
stukje verder weg.
Het meisje
kruipt opnieuw van haar kleedje af, moeder zet haar terug. Het eten wordt
gebracht. Moeder neemt haar op schoot. Meisje wringt zich verhit uit de armen
van haar moeder. En begint te huilen. 'Kinderstoel', vraagt de gedienstige
ober. 'Ja fijn!', zeggen de ouders tegelijkertijd.
Meisje heeft
al van het fenomeen planking gehoord. Gaat volledig gestrekt tegenwerken en is
bijna niet in het stoeltje te proppen, maar moeder is sterker. Inmiddels
bereikt het volume van het meisje het hele terras. Moeder sust, kijkt gegeneerd
rond, zegt; 'Zo vind ik jou niet lief!' 'We gaan nu eten'. Vader is inmiddels begonnen aan zijn bordje
eten.
Het gekrijs
wordt natuurlijk ook waargenomen door het jongetje. 'O', hoor ik hem zeggen.
'Meisje is verdrietig'. Hij kijkt haar kant op, zijn spel stopt. 'Ja, verdrietig',
zegt vader en vraagt het jongetje aan tafel te komen. Dat is 'ie even nog niet
van plan. Hij sjouwt richting bospad, waar grote boomstammen liggen die
uitnodigen om erop te klimmen. De ouders zijn weer in gesprek en lijken niet te
zien hoe snel hij kilometers maakt. O, toch wel. Vader loopt erheen en ziet hoe
zijn zoon probeert op de boomstammen te komen. Rustig kijkt hij toe of het
lukt, maar ze zijn wel erg hoog. 'Kom!' nodigt hij uit. 'We gaan eten'. Het
jongetje loopt rustig mee, klimt op het bankje bij de tafel en pakt zijn glas.
'Meisje huilt', zegt hij. 'Ja, meisje huilt. Lust je tosti?'
De ouders
links eten hun bordje leeg. Moeder praat voortdurend tussen de happen door.
Hoorbaar voor het terras. 'Ben eens
stil', 'Mama vindt jou niet leuk hoor!'. 'Wat zullen de mensen nu wel niet
denken'. Het heeft geen zin. Ook de speeltjes die verhuizen van het kleed naar
de kinderstoel worden aan de kant gekiept.
Onze koffie
is op, wij gaan weer verder het bos in. En ik denk na. Over opvoeding en haar
subtiliteit. Hoe alles er toe doet. In
iedere situatie. Zonder te willen oordelen over deze situatie, wat ik
onwillekeurig door de observatie natuurlijk al doe. Aansluiten bij de behoefte
van je kind, luisteren naar je eigen behoeften, soms gaat het moeiteloos, soms
is het ingewikkeld. Soms ben je gestrest en creëer je met je allerbeste
bedoelingen nog meer stress.
Waar ligt je
aandacht, wat was je plan, wat heeft je kind nodig, wat kun en wil jij geven, hoe
gaat het met je? Hoe gaat het met jullie?
Maar wat
nagalmt is toch wel 'Mama vindt jou niet leuk, wat moeten de mensen wel niet denken'.
Auw!
© Wilma van
Esch
Geen opmerkingen:
Een reactie posten