Tijdens Nevelle Harper’s lezing over documenteren en observeren, werden we op allerlei manieren aan het denken gezet over het begeleiden van processen bij jonge kinderen. Een voorbeeld was wel heel bijzonder: Een van de peuters bleek erg bedreven in het uitvoeren van okselscheten en oogstte grote bewondering en navolging bij de rest van de groep. Een nieuw project was geboren.
Lichaamstaal
Als vanzelf kwam het gesprek op welke geluiden je nog meer kunt maken met je lichaam. De begeleidsters van de groep stimuleerden de kinderen tot het visualiseren van al hun vondsten. De peuters maakten prachtige tekeningen van hikken, boeren, scheten, blazen, puffen en ga zo maar door. De geluiden werden heel verschillend weergegeven: kartelig, bobbelig, rondjes, vuurwerk, stoom, rook. Maar het was direct duidelijk uit welk lichaamsdeel welk geluid kwam.
Hoe ziet geluid eruit?
Het onderzoek ging gestaag door vanuit de vragen die opkwamen bij de kinderen. De geluiden gaan door de lucht op reis naar onze oren. Maar hoe dan? Als je geluid zou kunnen zien, hoe zou dat er uit zien?
Weer verscheen een prachtige reeks tekeningen en foto’s met oren in alle grootten en formaten. Daarbij getekend de verschillende geluiden op reis naar het oor. De gesprekken waren levendig: Als je geluid zou kunnen zien waren het vast allemaal luchtbelletjes die een voor een je oor inglijden. Een ander zag het meer als een grote stroom golven in verschillende kleuren. Een derde dacht dat er heel veel verschillende lijntjes naar het oor liepen, omdat er zoveel verschillende geluiden zijn. Golven, kartels, strepen, ook hier weer volop variatie.
En van binnen dan?
Nu raakte de groep gefascineerd door de oren. Hoe zou het daarbinnen zitten? Als je erin kijkt zie je een donker gangetje, waar reist het geluid naar toe in ons hoofd?
Met die vraag gingen de peuters en begeleidsters het weekend in.
Een begeleidster was helemaal enthousiast, ging direct naar de bibliotheek en zocht een boek met een prachtige doorsnede en gevisualiseerde uitleg over de werking van het oor. Op maandagochtend wist ze direct de groep peuters om zich heen te verzamelen. Gefascineerd doken ze met elkaar het boek in. En dat was het.
Einde onderzoek, einde project. Er waren geen vragen meer, het antwoord was gegeven.
Wilma van Esch (1966) is projectleider van het expertisecentrum E.G.O. Nederland, eindredacteur van het tijdschrift Egoscoop en voorzitter van het docentennetwerk Jonge Kind. Zij verzorgt (inter-)nationaal lezingen, tweedaagses, studiereizen, trainingen en workshops voor leerkrachten, schoolleiders en docenten HBO.